This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefenen
Handvaardigheid
Boek ARTI
H 2.5; 2.6; H 6.5; 6.6; 6.7
Slide 1 - Slide
Geef een omschrijving van "driedimensionaal".
Slide 2 - Open question
Welke vormcontrasten zien we hier?
A
Links: organisch - geometrisch
Rechts: open - gesloten
B
Links: open - gesloten
Rechts: Ruimtelijke en platte vorm
C
Links: enkelvoudig - samengesteld
Rechts: open en gesloten.
D
Links: positief - negatief
Rechts: organisch en geometrisch.
Slide 3 - Quiz
Tweedimensionaal
samengestelde vorm
Geometrisch vorm
Organische vorm
Slide 4 - Drag question
Er zijn verschillende vormen: geometrische vormen en organische vormen .
Leg uit welke vormen dit beeld heeft?
Slide 5 - Open question
De vormen op het schilderij zijn.....
Geef 2 antwoorden.
A
figuratief
B
abstract
C
geometrisch
D
organisch
Slide 6 - Quiz
Op welke afbeelding zie je open vormen?
A
links
B
rechts
Slide 7 - Quiz
De kat in het schilderij is.......
A
geabstraheerd
B
gestileerd
C
réalistisch
D
abstract
Slide 8 - Quiz
Leg het verschil uit tussen 'symmetrisch' en 'asymmetrisch'.
Slide 9 - Open question
Organisch
Geometrisch
Samengestelde vorm
Asymmetrische vorm
Slide 10 - Drag question
Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding
1. maquette
2. schets
3. doorsnede
4. bouwtekening
Slide 11 - Drag question
Waarom zouden we een doorsnede van iets tekenen?
Slide 12 - Open question
Geef een goede omschrijving van 'PLATTEGROND'
Slide 13 - Open question
Wat is/zijn dit en door wie is het gemaakt?
A
Dit is een schets en is gemaakt door een leerling.
B
Dit zijn ontwerpschetsen en zijn gemaakt door een architect.
C
Dit is een bouwtekeningen en is gemaakt door een ingenieur.
D
Dit zijn bouwtechnische tekeningen en ze zijn gemaakt door een interieurontwerper.
Slide 14 - Quiz
Welke aanzichten zien we bij deze plaatjes?
A
B
A
A. Een onder -en vooraanzicht.
B. Een zij -en vooraanzicht .
B
A. Een voor -en zijaanzicht.
B. Een zij -en bovenaanzicht.
C
A. Een boven -en zijaanzicht.
B. Een zij -en vooraanzicht.
D
A. Twee zijaanzichten /voor -en zijaanzicht.
B. Een voor -en zijaanzicht en een beetje een boven aanzicht.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Welke stijl van de middeleeuwen zie je bij de Notredame ?
A
Vroege Middeleeuwen
B
Byzantijns
C
Romaans
D
Gotiek
Slide 18 - Quiz
Geef drie kenmerken van deze stijl van de Notre Dame
Slide 19 - Open question
De Selimiye Moskee, Turkije
Slide 20 - Slide
Hoe noemen we de bouwstijl van deze moskee?
Slide 21 - Open question
Het interieur
Slide 22 - Slide
De architect ontwierp een bijzondere constructie die de inhoud ruimte gaf en de vorm bepaalde. Beschrijf deze constructie?
Slide 23 - Open question
Welke kenmerk van de barok is NIET juist?
A
Theatraal
B
beweging
C
symmetrie
D
Clair obscure
Slide 24 - Quiz
Wat is een figuurstuk?
A
Een menselijk figuur
B
Een kunstwerk met een mens van kop tot teen erin/erop
C
Een kunstwerk dat een verhaal vertelt met een mens in de hoofdrol
D
Een kunstwerk waarvoor een mens poseert
Slide 25 - Quiz
Vraag 5:
Slide 26 - Slide
Leg de begrippen FACTUUR en TEXTUUR uit aan de hand van de afbeelding op de vorige dia.
Slide 27 - Open question
Wat bedoelen we met compositie?
Slide 28 - Open question
Welke compositie zie je hier afgebeeld?
A
driehoekscompositie
B
diagonale compositie
C
overallcompositie
D
centraal compositie
Slide 29 - Quiz
Sleep de plaatjes naar het juiste begrip.
statisch
dynamisch
Slide 30 - Drag question
Composities
horizontaal
over-all
diagonaal
symmetrisch
Slide 31 - Drag question
Met het begrip REPOUSSOIR wordt bedoeld:
A
Het over elkaar heen
zetten van dingen.
B
Op de voorgrond donkere vormen plaatsen die de rest van de voorstelling naar achteren duwen
C
Als het niet helemaal
in beeld is.
D
Als er in de voorgrond
iets groots staat.
Slide 32 - Quiz
Dit is de Trevi-fontein in Rome
Het is een voorbeeld van de Barok stijl
Slide 33 - Slide
Noem drie kenmerken van deze stijl: BAROK
Slide 34 - Open question
Zet het plaatje bij het goede begrip
Schilderij
Hoog Reliëf
Sculptuur
Laag Reliëf
Slide 35 - Drag question
Welke kleurcontrasten herken je?
A
licht-donker contrast
B
koud-warm contrast
C
complementair contrast
D
kleur-tegen-kleur contrast
Slide 36 - Quiz
De volgende vraag gaat over dit schilderij van Picasso:
Guernica 1937, 350 x 780 cm
Slide 37 - Slide
Waarom veroorzaakte dit schilderij ("Guernica" uit 1937) van Picasso een schok?
Slide 38 - Open question
De volgende vraag gaat over dit gebouw:
Slide 39 - Slide
Het gebouw bestaat uit meerdere vormen. a. Hoe noemen we de vormen waaruit dit gebouw is opgebouwd:? b. Hoe heet de vorm van het gebouw in zijn geheel?