Taalbeschouwing thema 6

Taalbeschouwing thema 6
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsLager onderwijs

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Taalbeschouwing thema 6

Slide 1 - Slide

Wie of wat de handeling verricht.
Wie of wat iets doet? Noemen we het .................................

Slide 2 - Open question

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Mama eet een pizza.
A
mama
B
eet
C
een pizza

Slide 3 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Gisteren zagen de lieve meisjes een roze auto.
A
de lieve meisjes
B
een roze auto

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Slapende honden mag je niet wakker maken.
A
slapende honden
B
je

Slide 5 - Quiz

Zinnen ontleden
Stap 1: Wie of wat is het onderwerp.
Stap 3: Kleur de werkwoorden die vertellen wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt
groen
OF kleur het werkwoord en de woorden die zeggen wat of hoe het onderwerp is
of wordt geel
STAP 4 + 5: vraagwoorden met blauw, schrijf ze eronder.

Slide 6 - Slide

We oefenen enkele zinnen.
zin 1: Die vraag is niet dom. 
Zin 2: Gisteren waren de jongens op de speelplaats. 
Zin 3: De lieve katten sliepen met hun speeltje op de bank. 
zin 4: Hij wordt morgen 5 jaar. 

Slide 7 - Slide


Als we het onderwerp en de werkwoorden al hebben aangeduid.
Heb je bij stap 4: wie of wat? Hoe heet dit deel in het secundair?

A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Sommige werkwoorden kunnen een aanvulling wie of wat hebben. Geef eens een voorbeeld.

Slide 9 - Open question

Sommige werkwoorden kunnen GEEN aanvulling wie of wat hebben. Geef eens een voorbeeld.

Slide 10 - Open question

Geef eens een voorbeeld van een mededelende zin.

Slide 11 - Open question

Geef eens een voorbeeld van een bevel.

Slide 12 - Open question

Geef eens een voorbeeld van een uitroep.

Slide 13 - Open question

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 14 - Open question