semana 04/2024

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Leerdoelen Tarea 1

Diagnostische opdracht

Voorkeur aangeven

Favoriete eten.

Favoriete sport.

Bekijk je woordenlijst 1.4 nog even.

¿Cuál es tu comida favorita?

¿Cuál es tu deporte favorito?

¿Cuál es tu comida favorita?

¿Cuál es tu pais favorito?

¿Cuál es tu número favorito?

¿Cuál es tu deporte favorito?

¿Cuál es tu música favorita?

¿Cuál es tu asignatura favorita?

Lil Kleine

quince

geografía

el baloncesto

Alemania

espaguetis

¿Cuál es tu ............ favorito?

1. deporte
2. pais
3. número
4. animal

¿Cuál es tu comida........?

1. favorito
2. favorita

¿Cuál es tu deporte favorito?

1. la paella
2. el baloncesto
3. Inglaterra
4. el perro

¿Cuál es tu ............. favorito?

1. número
2. nombre
3. deporte
4. asignatura

¿Cuál es tu asignatura favorita?

1. el queso
2. el pez
3. Matemáticas
4. baloncesto

Leerdoel: bijvoeglijk naamwoord

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans

1. voor het zelfstandig naamwoord
2. achter het zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.

1. sí
2. no

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.

1. sí
2. no

Maak de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord in je schrift

1. bueno
2. verde
3. genial
4. rojo
5. grande
6. pequeño
7. metal

1. La casa ............................

2. Los estudiantes................

3. La mochila.....................

4. Las profesoras...................

5. El estuche................................

6. Los libros ....................

bonitos

bonita

negra

azul

inteligentes

simpáticas

zet in het meervoud:
la casa grande

zet in het meervoud:
el exámen difícil

Zet in het meervoud:
la chica inteligente

zet in het meervoud:
el profesor simpático

zet in het meervoud:
la chica genial

zet in het meervoud
la ciudad grande

Maak het meervoud van:
el jugador bueno

Maak het meervoud van:
el gato genial

Maak het meervoud van:
el país horrible

Mening geven

Hoe kun je je mening over iets geven?

Creo que ............... es .....................

Leerdoel: mening geven

verschrikkelijk

interessant

divertido

saai

ik ook

creo que sí

ja, dat is waar

Gustar

Wanneer gebruik je gusta?

Wanneer gebruik je gustan?

Voor een zelfstandig nw. enkelvoud.

voor een werkwoord.

Voor een zelfstandig naamwoord meervoud.

Leerdoel: Gustar

Gustar

Kies in de volgende dia gusta of gustan.

Me ..................... hablar español.

1. gusta
2. gustan

¿Te ............... los perros?

1. gusta
2. gustan

No me ................... el fútbol.

1. gusta
2. gustan

¿Te ................ bailar?

1. gusta
2. gustan

¿Te ................. los perros?

1. gusta
2. gustan

Wat ontbreekt?

Schrijf het op in je schrift...

1.A mí ____ ___________ el baloncesto.

2.A ti ____ _________ jugar al hockey. 

3.A mí ___ _________ los coches rápidos. 

4.A ti ____ _________ la comida española. 

5.A ti ___ ________ las series en Netflix.

6.A mí ____ _________ los jugadores de Real Madrid. 

 Dictee

Controlar el dictado

Kijk in je agenda/ in je schrift:
schrijf in deze DIA :
Wat komt er in het SO 1

¿Tienes preguntas?

¿Está claro?