5V M8 hfst 8 Paragrafen 1 t/m 3

oefenen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

oefenen

Slide 1 - Slide

Gebruik je Binas.
Welke kleur heeft de indicator
dimethylgeel bij pH = 12?
A
rood
B
blauw
C
geel
D
groen

Slide 2 - Quiz

Gebruik je Binas.
Methylrood heeft een gele kleur, welke pH kan dit zijn?
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 3 - Quiz

Gebruik je Binas.
Broomkresolgroen heeft een groen kleur, welke pH kan dit zijn?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 4 - Quiz

Ik heb een zuur-base-indicator die een gele kleur heeft terwijl de pH 3 is.
Welke indicator kan dit zijn
A
broomfenolrood
B
methylrood
C
dimethylgeel
D
fenolftaleïne

Slide 5 - Quiz

Sterk zuur of zwak zuur?
H3PO4
A
sterk
B
zwak

Slide 6 - Quiz

Sterk zuur of zwak zuur?
H2SO4
A
sterk
B
zwak

Slide 7 - Quiz

Sterk zuur of zwak zuur?
HNO3
A
sterk
B
zwak

Slide 8 - Quiz

Sterk zuur of zwak zuur?
HF
A
sterk
B
zwak

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste notatie van een oplossing van salpeterzuur?

A
HNO3(aq)
B
H3O+(aq)+NO3(aq)

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste notatie van een oplossing van fosforzuur?

A
H3PO4(aq)
B
H3O+(aq)+H2PO4(aq)

Slide 11 - Quiz


A
HA en HB zijn beide zwakke zuren
B
HA is sterk en HB een zwak zuur
C
HA is zwak en HB een sterk zuur
D
HA en HB zijn beide sterke zuren

Slide 12 - Quiz

Hiernaast zie je achtereenvolgens de notatie voor de oplossing van...
A
een sterk zuur / sterk zuur
B
een sterk zuur / zwak zuur
C
een zwak zuur / sterk zuur
D
een zwak zuur/ zwak zuur

Slide 13 - Quiz

Welk(e) van onderstaande zuren is/zijn tweewaardige zuren?
A
H3PO4
B
H2SO4
C
HNO2
D
HBr

Slide 14 - Quiz


A
Dat doen de moleculen van salpeterzuur die in de oplossing bewegen.
B
Salpeterzuur is een sterk zuur en splitst in ionen en die kunnen bewegen in de oplossing
C
Omdat de oplossing een hoge pH heeft
D
Waterstof reageert met het negatieve ion

Slide 15 - Quiz

In een zure oplossing bevinden zich altijd ........ ionen
A
H3O+ionen
B
OHionen

Slide 16 - Quiz

Is het zuur hiernaast een organisch of anorganisch zuur?
A
organisch zuur
B
anorganisch zuur

Slide 17 - Quiz

Is het zuur hiernaast een organisch of anorganisch zuur?
A
organisch zuur
B
anorganisch zuur

Slide 18 - Quiz

In bekerglas 1 zit 50 mL van een 0,10M oplossing van het zuur HA. In bekerglas 2 zit 50 mL van een 0,10M oplossing van het zuur HB.
In bekerglas 1 is de stroomgeleiding veel hoger dan in bekerglas 2. Welke uitspraak klopt niet?
A
Beide zuren ioniseren in water
B
Beide zuren kunnen een zwak zuur zijn
C
HA is een zwak zuur en HB is een sterk zuur
D
de pH in beide beker-glazen is kleiner dan 7

Slide 19 - Quiz