Handel in de Oost en de West

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

VOC, WIC & Slavenhandel

Aan het einde van de les kunnen jullie...

• ...  beschrijven waar en in welke producten de VOC en WIC handelden en hoe die handel verliep.
• ...  uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden.

Maar eerst: Wie weet nog...

• Wat haalde de handelaren uit de Republiek ook alweer uit het Oostzeegebied?
•  Wie kan uitleggen hoe Amsterdam zo groot werd in de 17e eeuw?
• Wat is ook alweer een stapelmarkt?

Opdracht 1 (38)

1A

Opdracht 1 (78)

1A: Gebruik bron 1. Fort Elmina was een versterkt fort. Waaraan zie je dat?

• Het fort is ommuurd.

Opdracht 1 (38)

1A

Opdracht 1 (78)

1B: Om welke reden zou het fort versterkt zijn?

• A. Dat maakte indruk op de Afrikaanse koningen.
  
• B. Om de rijkdom van de Hollandse kooplieden te laten zien.
  
• C. Om te voorkomen dat de specerijen werden gestolen.
  
• D. Om te voorkomen dat het fort werd veroverd door de Portugezen.

Opdracht 1 (38)

1A

Opdracht 1 (78)

1B: Om welke reden zou het fort versterkt zijn?

•  A. Dat maakte indruk op de Afrikaanse koningen.
  
• B. Om de rijkdom van de Hollandse kooplieden te laten zien.
  
• C. Om te voorkomen dat de specerijen werden gestolen.
  
• D. Om te voorkomen dat het fort werd veroverd door de Portugezen.

Opdracht 1 (38)

1A

Opdracht 1 (78)

1C:  Stel, je bent een van de Afrikanen die naar Amerika worden vervoerd. Wat zou je

daarvan vinden?

• Specerijen!
• 1602: Oprichting VOC
• Verenigde Oost-Indische Compagnie
• Rechten: forten, oorlog en verdragen
• Alleenrecht op handel

• West-Indië (1621)
• Suiker & Tabak
• Dezelfde rechten als de VOC
• Wereldeconomie

Opdracht 2 (79)

2: Zet de gebeurtenissen in de goede tijdsvolgorde, van vroeger naar later.

• B
• D
• A
• C

Opdracht 3 (79)

3A. Maak de zin kloppend.

De VOC had het alleenrecht op de handel met Azië. Dat betekent dat andere bedrijven uit de Republiek wel / niet mochten handelen met Oost-Indië.

Opdracht 3 (79)

3A. Maak de zin kloppend.

De VOC had het alleenrecht op de handel met Azië. Dat betekent dat andere bedrijven uit de Republiek wel / niet mochten handelen met Oost-Indië.

Opdracht 3 (79)

3B. De VOC had een aantal rechten. Om welke redenen had de VOC deze bijzondere rechten gekregen? Vul het schema in. Kies uit: bescherming van schepen en handelswaar • geen concurrentie • meer gebieden veroveren voor de handel.

• Het alleenrecht op handel in Oost-Indië:

Opdracht 3 (79)

3B. De VOC had een aantal rechten. Om welke redenen had de VOC deze bijzondere rechten gekregen? Vul het schema in. Kies uit: bescherming van schepen en handelswaar • geen concurrentie • meer gebieden veroveren voor de handel.

• Het alleenrecht op handel in Oost-Indië: Geen concurrentie
• Het recht om forten te bouwen: 

Opdracht 3 (79)

3B. De VOC had een aantal rechten. Om welke redenen had de VOC deze bijzondere rechten gekregen? Vul het schema in. Kies uit: bescherming van schepen en handelswaar • geen concurrentie • meer gebieden veroveren voor de handel.

• Het alleenrecht op handel in Oost-Indië: Geen concurrentie
• Het recht om forten te bouwen: Bescherming van schepen en handelswaar
• Het recht om oorlogen te voeren:  

Opdracht 3 (79)

3B. De VOC had een aantal rechten. Om welke redenen had de VOC deze bijzondere rechten gekregen? Vul het schema in. Kies uit: bescherming van schepen en handelswaar • geen concurrentie • meer gebieden veroveren voor de handel.

• Het alleenrecht op handel in Oost-Indië: Geen concurrentie
• Het recht om forten te bouwen: Bescherming van schepen en handelswaar
• Het recht om oorlogen te voeren:  Meer gebieden veroveren voor
• de handel 

Opdracht 4B (79)

4A: In welk jaar werd de VOC opgericht en in welk jaar de WIC?

• De VOC in 1602 
• De WIC in 1621.

Opdracht 4B (79)

4A: In welk jaar werd de VOC opgericht en in welk jaar de WIC?

• De VOC in 1602
• De WIC in 1621.

4B: Wat waren twee overeenkomsten tussen de WIC en de VOC?

• A. Beide compagnieën brachten hun handelswaar naar Amerika.
  
• B. Beide compagnieën hadden het alleenrecht op de handel in een bepaald
  
• gebied.
  
• C. Beide compagnieën voeren met grote handelsschepen op Oost-Indië.
  
• D. Beide compagnieën waren opgericht door kooplieden uit de Republiek
  

Opdracht 4B (79)

4A: In welk jaar werd de VOC opgericht en in welk jaar de WIC?

• De VOC in 1602, de WIC in 1621.

4B: Wat waren twee overeenkomsten tussen de WIC en de VOC?

• A. Beide compagnieën brachten hun handelswaar naar Amerika.
  
• B. Beide compagnieën hadden het alleenrecht op de handel in een bepaald
  
• gebied.
  
• C. Beide compagnieën voeren met grote handelsschepen op Oost-Indië.
  
• D. Beide compagnieën waren opgericht door kooplieden uit de Republiek

Opdracht 5 (79)

5:  De VOC en de WIC speelden een belangrijke rol in de wereldeconomie. Welke zin past daarbij?

• A. Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
• B. Ze handelden in producten die uit verschillende werelddelen kwamen.
• C. Ze werkten samen met andere Europese handelaren, zoals de Portugezen

Opdracht 5 (79)

5:  De VOC en de WIC speelden een belangrijke rol in de wereldeconomie. Welke zin past daarbij?

• A. Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
  
• B. Ze handelden in producten die uit verschillende werelddelen kwamen.
  
• C. Ze werkten samen met andere Europese handelaren, zoals de Portugezen

Slavenhandel

• Plantages
• Suiker, tabak, koffie
• Slaven van West-Afrika naar Amerika
• Driehoekshandel

Slavenhandel

• Plantages
• Slaven van West-Afrika naar Amerika
• Driehoekshandel

Zelfstandig Werken

Opdracht 6, 7 en 8.

In stilte!

Opdracht 6 (80)

6: Dit schema laat de driehoekshandel zien.

6A: Schrijf telkens op welke handelswaar werd vervoerd. 

6B: Waar verkochten handelaren (als het meezat) hun handelswaar met winst? Zet een

sterretje (*) op die plek.

6C: Op welke twee manieren verdiende de WIC aan slaven?

 

Opdracht 6 (80)

6: Dit schema laat de driehoekshandel zien.

6A: Schrijf telkens op welke handelswaar werd vervoerd. 

6B: Waar verkochten handelaren (als het meezat) hun handelswaar met winst? Zet een

sterretje (*) op die plek.

6C: Op welke twee manieren verdiende de WIC aan slaven?

 

Opdracht 6 (80)

6A + B: Zie afbeelding.

6C: Op welke twee manieren verdiende de WIC aan slaven?

• Ze verdiende aan de slavenhandel en aan de verkoop van de producten die de slaven verbouwden zonder daar geld voor te krijgen. Deze producten (rietsuiker en tabak) werden verkocht in de Republiek.

 

Opdracht 7 (81)

7A: In de tekst staat dat de slavenhandel een onderdeel van de driehoekshandel was.

Wat wordt daarmee bedoeld?

• A. Dat Europeanen Afrikanen als slaaf naar Amerika brachten en verkochten.
• B. Dat slaven de producten maakten die in Europa werden verkocht.
• C. Dat slaven op plantages in Amerika suiker en tabak verbouwden.

 

Opdracht 7 (81)

7A: In de tekst staat dat de slavenhandel een onderdeel van de driehoekshandel was.

Wat wordt daarmee bedoeld?

• A. Dat Europeanen Afrikanen als slaaf naar Amerika brachten en verkochten.
  
• B. Dat slaven de producten maakten die in Europa werden verkocht.
  
• C. Dat slaven op plantages in Amerika suiker en tabak verbouwden.

 

Opdracht 8 (81)

8A:  Om welke redenen werden Afrikanen als slaven naar Amerika gebracht? Maak de

juiste combinaties.

• A -> 2
• B -> 1
• C -> 3

8B: Verklaar waarom Europeanen geen moeite hadden met de slavenhandel en slavernij.

• Zij dachten dat Afrikanen minderwaardig waren aan Europeanen.

 

Kunnen jullie ...

• ...  beschrijven waar en in welke producten de VOC en WIC handelden en hoe die handel verliep?
• ...  uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden?

Wat haalde de VOC niet uit Oost-Indië?

1. Nootmuskaat
2. Luxe Porcelein
3. Slaven
4. Peper

Driehoekshandel ging tussen deze gebieden:

1. Europa, Afrika en Azië
2. Europa, Afrika en Amerika
3. Afrika, Azië en Amerika

Wat klopt niet over de slavenhandel:

1. Het was winstgevend
2. Europeanen haalden de slaven uit Afrika
3. Tot slaaf gemaakten werkten op plantages
4. De tot slaaf gemaakten kostten niks

Welk van deze rechten hadden de VOC en WIC niet?

1. Oorlog voeren
2. Alleenrecht op handel
3. Wetten maken in de Republiek
4. Verdragen sluiten met lokale koningen