Week 13 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 13
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 13

Slide 1 - Slide

Afspraken in de les




  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 2 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 3 - Slide

PTD rapportperiode 3 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
301
Proefwerk
Leesvaardigheid totaal
2,3, 4, 17, 18, 19, 32 en 34
90 
3
Nee
302
SO
Grammatica
45 min
1
Nee
303
Presentatie
Fictie, theorie en 2 boeken
10 min
1
Nee

Slide 4 - Slide

Leesvaardigheid

Woensdag 
12/4

Slide 5 - Slide

Week 13 27 maart t/m
31 maart 2023

  • Boekenlijst: zie mail. Let op: je gekozen boeken moeten op de lijst staan!
  • nifyu - LessonUp
  • Alle communicatie via magister.
  • Theorie argumentatie: zie samenvatting periode 2.
  • Vervolg leesvaardigheid
  • Proefwerk: woensdag 12/4
  • Toets bespreken donderdag

Slide 6 - Slide

Weektaak 13

Lees de theorie op bladzijde 138  
Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 139. 
Lees het artikel op bladzijde 140
Maak opdracht 5 en 6 op bladzijde 141
Klaar? Pak je leesboek





Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je hoe je argumenten moet beoordelen
  • leer je hoe je een tekst moet samenvatten

Slide 8 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 9 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 10 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 11 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 12 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 13 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 14 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 15 - Slide

32. Argumenten beoordelen (p. 130)

Slide 16 - Slide

34. Samenvatten

Slide 17 - Slide

34. Samenvatten

Slide 18 - Slide

34. Samenvatten

Slide 19 - Slide

34. Samenvatten

Slide 20 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je hoe je argumenten moet beoordelen.

Slide 21 - Slide

Weektaak 12
Lees het artikel op bladzijde 132 

Maak opdracht 7 t/m 9 op bladzijde 133. Klaar?
Lees de theorie op bladzijde 138 
 
Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 139. Klaar? Pak je leesboek






Slide 22 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 133
a We moeten geweld tegen OV-medewerkers niet gelijkstellen aan alledaags ‘onaardig’ gedrag; misschien zou het zelfs wel goed zijn als we in het alledaagse leven weer wat minder bang zouden zijn om onaardige dingen te zeggen of doen.
 b De schrijver vindt het niet per se een goede zaak, omdat het voortkomt uit angst en niet uit aardigheid.
 c Bijvoorbeeld: Onaardig gedrag gaat om het uitblijven van beleefdheden, terwijl hufterig of zelfs crimineel gedrag gaat om agressief, pestend of gewelddadig gedrag.


Slide 23 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 133
d Bijvoorbeeld: De schrijver geeft drie mogelijke verklaringen. De eerste is de angst voor repercussies die we voelen om ons ‘in het echt’ te uiten, en hoe we op internet juist de kans hebben om ons af te reageren zonder die angst. De tweede is dat we niet meer zoveel kunnen hebben, omdat we ons niet meer vaak en helder genoeg uiten, wat ook tot opgekropte frustratie leidt. De derde is dat ons idee van hufterigheid veranderd is, waardoor we niet herkennen hoe grof en hufterig het eigenlijk is wat we op internet doen.
  Eigen mening. Let op dat de mening onderbouwd wordt.

Slide 24 - Slide

Opdracht 8 bladzijde 133
8 a Ze haalt cijfers aan van het Centraal Bureau voor de Statistiek die aangeven dat het aantal mensen dat zich respectloos bejegend voelt door een vreemde, juist afneemt. En ze stelt dat onaardig zijn niet eigen is aan onze tijd, maar van alle tijden is.
 b Bijvoorbeeld: Het cijferargument is juist, dat kun je natrekken bij het CBS. Het tweede argument is niet controleerbaar, tenzij je het concreter gaat maken. Je kunt dan bijvoorbeeld psychologisch of historisch onderzoek erop naslaan.
 c Bijvoorbeeld: Over de geldigheid van het eerste argument valt te twisten. Is respectloze bejegening door een vreemde echt hetzelfde als onaardigheid in het algemeen? Het zegt er wel iets over, maar niet alles. Het tweede argument is geldig, want het zegt iets relevants over de vermeende toename van onaardigheid.

Slide 25 - Slide

Opdracht 9 bladzijde 133
Bijvoorbeeld: Nee, want ook al heeft ze het slechts over één voorbeeld van vroeger, ze geeft aan dat zulk gedrag heel gewoon was in het Amsterdam van toen. Bij de gevolgen van een straatruzie tegenwoordig, die volgens haar veel gewelddadiger of agressiever zijn, geeft ze eigenlijk geen toelichting, maar baseert ze zich op een algehele sfeer. Je kunt dus niet spreken van een te snelle conclusie op basis van één geval.

Slide 26 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 27 - Slide