*Formuleren H5 VWO 1

11 april
lesboek blz. 160
pen
markeerstift
laptop LessonUp (dicht)
leesboek lezen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

11 april
lesboek blz. 160
pen
markeerstift
laptop LessonUp (dicht)
leesboek lezen

Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen ...
Huiswerk bespreken (mv, K&L H4, Flyer)

Flyers beoordelen

Formuleren H5

Slide 2 - Slide

Formuleren hoofdstuk 5

- De trappen van vergelijking

- gebruik van als en dan 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen


- Je kent de trappen van vergelijking


- Je weet wanneer je 'als of 'dan' in een zin moet gebruiken

Slide 4 - Slide

De trappen van vergelijking

We kennen drie trappen van vergelijking:


- stellende trap                    leuk               mooi

- vergrotende trap              leuker          mooier

- overtreffende trap           leukst          mooist


Slide 5 - Slide

De regels

De meeste woorden krijgen:


- bij de vergrotende trap             - er              liever

- bij de overtreffende trap          - st              liefst

Slide 6 - Slide

Uitzonderingen

Een woord dat eindigt  op:

 ...r     >    vergrotende trap                  raar        >       raarder

...s      >   overtreffende trap               vies         >      viest

...st     >   overtreffende trap              verrast   >      meest verrast


ander woord:                                  goed  >   beter  >    best

Slide 7 - Slide

Vul aan:
mooi

Slide 8 - Open question

Vul aan:
groot

Slide 9 - Open question

Vul aan:
enthousiast

Slide 10 - Open question

Vul aan:
Weinig

Slide 11 - Open question

 als   of  dan

Na stellende trap                  >      als

Hij is even lang als ik (ben)


Na vergrotende trap             >       dan

Hij is langer dan ik (ben)

Slide 12 - Slide

als of dan?

Zij is echt veel slimmer als/dan ik.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

als of dan?

Mevrouw de Vries is even geduldig als/dan meneer Jansen.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

als of dan?

Ik vind voetbal net zo leuk als/dan basketbal.

A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

als of dan?

Mijn tas is zwaarder als/dan die van jou.


A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

ik/mij, jij/jou, hij/hem, zij/haar, wij/ons, zij/hen/hun

Maak de zin langer!


Niels is net zo slim als zij (is), maar slimmer dan ik (ben)



Niels is net zo slim als haar (is), maar slimmer dan mij (ben)

Slide 17 - Slide

Kies uit 'ik' of 'mij'

Hij maakt de toets beter dan ... (hem maak).
A
ik
B
mij

Slide 18 - Quiz

als/dan ik/mij

Jij hebt veel meer tijd ….. ..... (heb)
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 19 - Quiz

als/dan hij/hem

Zij heeft de toets even goed gemaakt ..... .....
A
als hij
B
dan hij
C
als hem
D
dan hem

Slide 20 - Quiz

aan de slag
Formuleren H5
1.  bekijk de video-uitleg
2. maak de opdrachten 
  havo + B-opdrachten
vwo + C-opdrachten
3. klaar:
Kijken en luisteren H4 opdr. 1,2
                                        H5 bekijk video-uitleg + mk. opdr. 1,2


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video