Samentrekken van zinnen

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Lezen in boek 'De executie'
  • Start onderwerp foutieve samentrekkingen

Na deze les kan ik een foutieve samentrekking herkennen en deze verbeteren. 
Je herhaalt de stof over soorten werkwoorden. 

Slide 2 - Slide

Wat is een hoofdzin ook alweer?
Ik loop  naar huis en pak een koekje.


Ik ga op vakantie, omdat ik daar zin in heb. 


Ik ga op vakantie, maar ik heb eigenlijk niet zoveel geld. 

Slide 3 - Slide

Samengestelde zinnen
Wat mag niet?
Als een bijzin een zinsdeel is van een samengestelde zin, deze als losse zin opschrijven. 

Ik ga naar de bioscoop. Omdat er een goede film draait. 




Slide 4 - Slide

Wat mag niet? 
Twee zelfstandige hoofdzinnen samenvoegen zonder een voegwoord.

Mijn vader en zijn drie broers stellen de groepen samen, ze mogen om de beurt iemand kiezen. 

Slide 5 - Slide

Samentrekking
In zinnen die verbonden zijn door en of maar kun je soms één of meer zinsdelen weglaten. 


Ik vind schrijven leuk en toneelspelen ook. 

Slide 6 - Slide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

1. dezelfde grammaticale functie hebben (onderwerp, meewerkend voorwerp , etc). 
Fout is: 
Zijn broek kost 80 euro en vind ik niet mooi (‘zijn broek’ is in de eerste zin onderwerp en in de tweede zin lijdend voorwerp).

Slide 7 - Slide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

2. dezelfde grammaticale vorm hebben (enkelvoud of meervoud) 

Fout is: 
Er wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd (na ‘en’ moet je 'worden' invoegen). Dus: .... en er worden huizen gebouwd.

Slide 8 - Slide

Foutieve samentrekking
Weglating mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

3. dezelfde betekenis hebben  

Fout is:  
Hij zette de motor en zijn vrouw af. De motor afzetten is iets anders dan je vrouw afzetten. 
Dus: Hij zette de motor af en hij zette zijn vrouw af (of je kiest een ander werkwoord). 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan het werk
Maken in Learnbeat:

2.3 B, vanaf opgave 6


Slide 11 - Slide

Afronden
Wel of niet samentrekken of samenvoegen?

Hij stak zijn hand uit en de straat over. 
 

Slide 12 - Slide

Afronden
Wel of niet samentrekken of samenvoegen?

Hij stak zijn hand uit en de straat over. Niet (verschil in betekenis)

 

Slide 13 - Slide