18/5/2022: Hassan maakt een afspraak ***

Kijk naar de video van Hassan. 
Hassan maakt een afspraak.

1. Kijk de video helemaal. 
2. Ga verder naar de volgende slide en probeer de vraag te beantwoorden. 

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kijk naar de video van Hassan. 
Hassan maakt een afspraak.

1. Kijk de video helemaal. 
2. Ga verder naar de volgende slide en probeer de vraag te beantwoorden. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

8

Slide 3 - Video

01:08
Welke informatie is van Anna?
A
Zij is getrouwd, zij heeft twee kinderen, zij is 47 jaar.
B
Zij is gescheiden, zij kookt graag, zij is 47 jaar.
C
Zij is gescheiden, voetbalt graag, zij is 47 jaar.
D
Zij is gescheiden, zij is 18 jaar, zij danst graag.

Slide 4 - Quiz

02:03
Welke informatie is van Rachida?
A
Zij is getrouwd, zij heeft twee kinderen, zij is 18 jaar.
B
Zij voetbalt graag, zij is 18 jaar, zij woont alleen.
C
Zij is gescheiden, zij wandelt graag, zij woont bij haar vader en moeder.
D
Zij wandelt graag, zij woont bij haar vader en moeder, zij is 18 jaar

Slide 5 - Quiz

03:37
Welke informatie is van Sofie?
A
Zij is getrouwd, zij heeft 1 kind, zij kookt graag, zij danst graag.
B
Zij heeft 1 dochter, zij is 31 jaar, zij kookt graag, zij eet graag.
C
Zij is niet getrouwd, zij heeft 2 kinderen, zij wandelt graag.
D
Zij is 31 jaar, zij is gescheiden, zij heeft 3 kinderen.

Slide 6 - Quiz

04:43
Wanneer, hoe laat, waar en met wie is de afspraak?
A
Dinsdag om 14u in het park met Sofie.
B
Woensdag om 14u30 in het park met Sofie.
C
Woensdag om 14u aan de bank met Sofie.
D
Woensdag om 14u in het park met Sofie.

Slide 7 - Quiz

06:44
Hoe laat is het?
A
Het is tien voor twee
B
Het is kwart voor twee
C
Het is tien na twee
D
Het is kwart na twee

Slide 8 - Quiz

07:01
Wie is te vroeg?
A
Hassan
B
Sofie

Slide 9 - Quiz

07:24
Waarom komt Sofie niet?
A
Zij is bang.
B
Zij is ziek.
C
Zij heeft een andere afspraak
D
Hij is ziek.

Slide 10 - Quiz

07:52
Wat is goed?
A
Sofie is ziek. Zij voelt zich niet goed.
B
Sofie is ziek. Hij voelt zich niet goed.

Slide 11 - Quiz

Klaar! 

Goed gedaan 

Slide 12 - Slide