H3 hfst 4 - Argument - tegenargument - weerlegging

Herhaling vorige lessen > argumentatie + onderbouwing (Lezen h3)

Nieuw > tegenargumenten, weerlegging (Lezen h4)





1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling vorige lessen > argumentatie + onderbouwing (Lezen h3)

Nieuw > tegenargumenten, weerlegging (Lezen h4)





Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke twee soorten argumenten bestaan er?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat zijn signaalwoorden voor
A
argumenten
B
standpunten
C
weerleggingen
D
tegenstellingen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Enkelvoudige argumentatie
Standpunt
Argument

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Slide

evt laten zien of overslaan
nevenschikkende argumentatie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

'Om leerlingen goed te leren samenwerken, moeten ze hun huiswerk onder begeleiding op school kunnen maken. Ze zullen dan ook hogere cijfers halen en zullen minder snel afgeleid zijn dan thuis.'

Gaat het hier om onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Een mening...
...dat is iets wat aangeeft wat jij vindt. Een mening kun je goed beginnen met 'ik vind'. Een andere mogelijkheid is: 'Mijn mening is...', of 'Je kunt wel stellen dat...' Synoniemen voor 'mening' zijn: 'discussiepunt', 'opinie' of 'standpunt'.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Mening of feit?
Naast meningen, waarover je kunt discussiëren, bestaan uiteraard feiten. Feiten zijn controleerbaar, onderzoekbaar. Daarover kan in principe niet gediscussieerd worden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vogelpoep is lastig te verwijderen van je fiets.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wifi is op onze school aanwezig.
A
feit
B
mening

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waarom heb je gekozen voor de ene of andere kant van het dilemma?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je nu geformuleerd?
A
een mening
B
een argument
C
een tegenargument
D
een weerlegging

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een argument...
...geeft de reden weer waarom je iets vindt. Je ondersteunt (en verdedigt) hiermee je mening. Met argumenten kun je een ander (proberen te) overtuigen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waarom zou iemand voor het andere dilemma hebben gekozen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je nu geformuleerd?
A
een mening
B
een argument
C
een tegenargument
D
een weerlegging

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een tegenargument...
...is een argument dat in het hoofd van je 'tegenstander' kan bestaan. Als je je verdiept in het hoofd van een tegenstander, en dus de tegenargumenten verkent, begrijp je waarom anderen iets anders vinden, maar je kunt dan ook gemakkelijker een ander overtuigen.
 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als je het ingebeelde argument van een ander 'ongedaan' wilt maken, dan gebruik je...
A
een mening
B
een argument
C
een tegenargument
D
een weerlegging

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat kun je zeggen om je vorige antwoord te ontkrachten. Dus tegen het tegenargument in.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je nu geformuleerd?
A
een mening
B
een argument
C
een tegenargument
D
een weerlegging

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een weerlegging...
...is het antwoord dat jij kunt geven op het tegenargument van je tegenstander. Als je van tevoren bedenkt wat de ander vindt, kun je dit antwoord ook alvast formuleren.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welk rijtje signaalwoorden kun je gebruiken om een argument aan te geven?
A
want, omdat, in tegenstelling tot
B
omdat, daarom, echter
C
echter, omdat, want
D
want, omdat, daarom

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk rijtje signaalwoorden kun je goed gebruiken om een tegenargument en/of een weerlegging aan te geven?
A
doordat, ten slotte, echter
B
ten slotte, echter, kortom
C
echter, in tegenstelling tot, daarentegen
D
in tegenstelling tot, kortom, dus

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een conclusie...
...is iets wat bijna automatisch volgt uit jouw argumenten. Hij wordt vaak ingeleid door signaalwoord als: 'concluderend', 'kortom' of 'dus'. Een conclusie wordt opnieuw gevormd door jouw mening, maar dan in net weer andere woorden.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Schrijf nu een conclusie. Begin je zin met Concluderend, Dus, Kortom..

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Argument

Tegena
rgument

Standpunt

Weerlegging

De verbranding van afval veroorzaakt de helft minder broeikasgassen dan fossiele grondstoffen
Energie uit afval is net zo milieuonvriendelijk als het gebruik van olie en kolen. 
Kledingverbranding is een milieubewuste oplossing voor stadsverwarming

Ons initiatief is een passende oplossing voor 15 ton afval van het meest gedragen kledingmerk op de wereld, dat anders nutteloos op de stortplaats eindigt om daar alsnog verbrand te worden. 

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Even checken wat je (nog) weet

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een weerlegging is als
A
je de argumenten voor versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat ontkracht je door een tegenargument?
A
een standpunt
B
een argument
C
een weerlegging

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Herken het tegenargument.
A
Ik vind Valentijn echt belachelijk.
B
Je hoeft niet altijd iets te kopen om Valentijn te vieren...
C
Het is gewoon een excuus om rozen en chocolade te verkopen.
D
Daar doen wij niet aan mee.

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Signaalwoorden voor een tegenargument zijn:
A
ook, daarnaast
B
dus, vervolgens
C
echter, integendeel
D
om te

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke opbouw is juist?
A. standpunt - argumenten - tegenargumenten - weerlegging - conclusie

B. standpunt - argumenten - weerlegging - tegenargumenten - conclusie

C. standpunt - tegenargumenten - weerlegging - argumenten conclusie
A
A
B
B
C
C

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaalwoord geeft een weerlegging aan?
A
omdat
B
echter
C
concluderend

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Oefenen
Maken Lezen h4 opdracht 1 + 2 in je schrift
Deze les > nakijken opdracht 1

Slide 37 - Slide

This item has no instructions