5.2 De middeleeuwse stad

De middeleeuwse stad


1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

De middeleeuwse stad


Slide 1 - Slide

Tijd van steden en staten.

Slide 2 - Slide

Monniken en Ridders
  • Economisch
  • Agrarische samenleving, ruilhandel
  • Politiek
  • Hof- en leenstelsel
  • Cultuur
  • Christendom en Islam

Slide 3 - Slide

Steden en Staten
  • Sociaal-economisch: terugkeer handel en urbanisatie.
  • Sociaal-politiek: opkomst stedelijke burgerij.
  • Politiek: begin staatsvorming en centralisatie.
  • Politiek-cultureel: conflict over de geestelijke macht.
  • Politiek-cultureel: uitbreiding christendom (kruistochten).

Slide 4 - Slide

Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
Beide
Domein
Clovis
Drieslagstelsel
Verspreiding Islam
Geldeconomie
De Hanze
Steden
Leenstelsel
Ruilen
Christendom

Slide 5 - Drag question

Leerdoel
  • Je kunt de sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen hoe het ambachtswezen was georganiseerd.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De middeleeuwse stad
Burgerij= inwoners van een stad.

  • Onderlaag afhankelijk van hulp van de kerk en rijke mensen.
  • Steeds meer mensen in de stad gingen hetzelfde beroep uitoefenen.
  • Daarom besloten ambachtslieden om hun krachten te bundelen in een 'gilde'.
Rijke kooplieden en  gildemeesters
winkeliers en ambachtslieden
De gewone (arme) arbeiders

Bedelaars en daklozen

Slide 8 - Slide

Het gilde
Gilde = vereniging van mensen met hetzelfde beroep.
  • Vrouwen
  • Mannen namen leiding
  • Voorkomen concurrentie (regels werktijden, opleiding, prijs/kwaliteit)
  • Alleen gildeleden mochten een ambacht uitoefenen.
  • Gilden steunden elkaar bij ziekte of overlijden.

Slide 9 - Slide

Het gilde
  • Verschillende soorten leden.
  • Belangrijkste leden: eigenaren werkplaatsen (meesters).
  • Minder belangrijk: ambachtslieden in opleiding (leerling)
  • Het gilde zorgde ervoor dat er niet te veel meesters kwamen. 
  • Vakken: timmerman, schoenmaker, bakker, smeden, kleermakers, schilders, etc.

Slide 10 - Slide

Gezel in opleiding
Leerlingfase (ongeveer 10 jaar oud):
  • Een kind werd als leerling opgenomen bij een meester.
  • Hij of zij woonde vaak bij de meester in huis.
  • De leerling kreeg geen loon, maar wel eten, onderdak en vakonderwijs.
Gezelfase (na ongeveer 1-7 jaar):
  • Als de leerling genoeg geleerd had, werd hij een gezel.
  • Hij werkte voor een meester en kreeg nu wél loon.
Meesterproef:
  • Na genoeg ervaring kon de gezel een meesterproef doen.
  • Als die goedgekeurd werd door het gilde, mocht hij zijn eigen werkplaats beginnen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Stadsrechten
Steden werden bestuurd door de heer (koning/hertog/graaf). Maar: bewoners wilden meer invloed hebben.. Zij wilden:

  1. Zelf hun stad besturen: meer invloed
  2. Zelf rechtspreken: meer controle en eerlijke processen
  3. En hun eigen munt slaan: economische zelfstandigheid
  4. Een eigen leger: onafhankelijkheid

Slide 13 - Slide

Stadsrechten
Steden krijgen stadsrechten. Dit      zijn privileges van een stad. 
  • Steden moesten voor stadsrechten betalen. Koningen, hertogen en graven verkochten stadsrechten voor geld. Dit geld hadden zij nodig voor hun hofhouding.

Wat is het gevolg?

Slide 14 - Slide

Rechtspraak
  • De stedelijke rechtbank bestond uit: de schout(voorzitter) en schepenen (andere rechters).
  • De heer moest het wel eens zijn met de keuze.
  • Wat deed de rechtbank?
  • Wat konden burgers doen? 

Slide 15 - Slide

Fun
Fact
Middeleeuwse dierenprocessen

Slide 16 - Slide

Bestuur
  • Andere taken van de schout en schepenen: veiligheid en verdediging en regels.
  • Meer dan een rechtbank -> bestuur van de stad.
  • Maar: niet zo democratisch als het lijkt..

Slide 17 - Slide

Rollenspel: middeleeuwse rechtszaak
  • Schout: Leidt de rechtszaak, stelt vragen, houdt orde, beslist mee over straf
  • 3 Schepenen: Luisteren, stellen vragen, overleggen en oordelen met de schout
  • Verdachte: Verdedigt zichzelf tegen de beschuldiging
  • Getuige 1: Vertelt wat hij/zij heeft gezien/gehoord
  • Getuige 2: Zegt iets wat helpt of juist tegen de verdachte spreekt
  • Publiek (rest vd klas):  Kijkt mee, mag na afloop reageren en stemmen op straf/onschuld

Slide 18 - Slide


Wat wordt bedoeld met de "burgerij" in de middeleeuwen?
A
De boeren die op het platteland werkten en onderdanig waren aan de heer.
B
De ridders die vochten voor hun koning en land.
C
Een groep mensen uit de stad die geen adel of geestelijkheid was, maar vaak rijk werd door handel en ambachten.
D
De geestelijken die in kloosters woonden en de bijbel bestudeerden.

Slide 19 - Quiz


Wat was een gilde in de middeleeuwen?
A
Een vereniging van ambachtslieden die regels opstelde voor hun vak en elkaar ondersteunde.
B
Een geheime broederschap van handelaren die de prijzen op de markt bepaalden.
C
Een militair gezelschap van huurlingen dat bescherming bood aan rijke kooplieden.
D
Een bestuurlijke raad van edelen die de stad regeerde namens de koning.

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
5.2 Pagina 68
Lezen: de middeleeuwse stad
Maken: 1,2,3,6 en 7
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt de sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en uitleggen hoe het ambachtswezen was georganiseerd.


Slide 22 - Slide