4.1 - Leven op het platteland

4.1 - Leven op het platteland
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.1 - Leven op het platteland

Slide 1 - Slide

Planning
  • Welkom en intro (10 min.) 
  • Lesdoelen (5 min.) 
  • Uitleg (15 min.): 
Agrarische economie
Het domein
Het hofstelsel
  • Opdrachten (15 min.)
  • Quiz (15 min.)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren. 

  • Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.

  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden. 

Slide 3 - Slide

Tijdvak 3
  • Hofstelsel/ domeinstelsel (economisch)
  • Leenstelsel/ feodale stelsel (politiek)
  • Verspreiding christendom (cultureel)
  • Islam (cultureel)

Slide 4 - Slide

Het platteland
  • Het Romeinse Rijk valt uiteen --> Bestuur veranderd van een groot keizerrijk naar kleine koninkrijkjes

  • Er ontstond een agrarische samenleving.
    (bijna iedereen was boer en steden vervielen)

  • De handel liep terug want de Romeinse wegen werden niet onderhouden of beschermd

Slide 5 - Slide


Het domein (1)

  • Stedelijke mensen trokken naar het platteland
  • De heer had vaak een legertje die hen kon beschermen.  
  • Het gebied waar een heer de baas was noemen we het domein.
  • Er waren bijna geen overschotten, dus geen handel. 
  • De mensen werden autarkisch: zelfvoorzienend.  

Slide 6 - Slide


Het domein (2)


  • Een domein bestond uit drie delen: woeste gronden, hoeveland en vroonland. 
  • Het vroonland:  alle opbrengsten van deze akkers gingen naar de heer, hier stond zijn eigen boerderij. 
  • Het hoeveland:  hier woonden de boeren die een gedeelte van de opbrengst van deze akkers mochten houden. Dit waren losse stukjes grond die door de boeren werden bewerkt. 

Slide 7 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hofstelsel
  • Op het domein waren verschillende boeren: de lijfeigenen, de horigen en de vrije boeren 

  • De lijfeigenen waren een soort slaven. Ze waren eigendom van de heer en hadden geen eigen grond/bezit.

De horigen hadden wel eigen grond, maar moesten een deel van hun opbrengst, de pacht, af staan en verplicht werken op het vroonland: herendiensten.

  • De vrije boeren: zij hadden eigen grond en moesten meevechten met de heer. Dat kostte tijd en wapens, daarom werden vrije boeren soms horigen. 

Slide 10 - Slide

De opdracht
Lees de tekst van paragraaf 4.1 goed door. 

Arceer de zinnetjes die betrekking hebben op de leerdoelen.

Maak daarna het huiswerk:  3, 4, 5, 6b, 7, 8 9 en 11.

Slide 11 - Slide

Vrije boeren
Horigen
Lijfeigenen
De Domeinheer
Herendiensten
Waren eigendom
Hadden eigen grond
Vocht in het leger
Leidde het leger
Betaalde pacht
Werkte op het land van de heer

Slide 12 - Drag question

Hoe veranderde de economie na het vallen van het Romeinse Rijk?
A
Er werd meer gehandeld
B
Germanen hadden nu de handel in handen
C
Handelen werd gevaarlijker
D
Handel ging alleen nog via zee

Slide 13 - Quiz

Hoe zag een middeleeuws domein eruit?
A
Woeste land, platteland, dorp
B
Bos, vroonland, land van de heer
C
Woeste land, hoeveland en duurland
D
Woeste land, hoeveland en vroonland

Slide 14 - Quiz

De meeste mensen waren boer, maar waren ook andere beroepen. Wat is niet een goed voorbeeld?
A
Domeinheer
B
Priester
C
Smid
D
Melkman

Slide 15 - Quiz

Een domein was meestal autarkisch, want betekent dit?
A
Dat het zichzelf bestuurde
B
Dat het zichzelf voorzag van eten
C
Dat het zichzelf voorzag door handel
D
Dat het zichzelf niet alleen kon onderhouden

Slide 16 - Quiz

Van wanneer tot wanneer waren de Vroege Middeleeuwen
A
500-700
B
500-1000
C
700-1000
D
534-845

Slide 17 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren. 

  • Je kunt beschrijven hoe een middeleeuws domein eruitzag.

  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden. 

Slide 18 - Slide