- Je vormt tweetallen
- Je krijgt per tweetal 8 kaartjes
- Kijk goed welke woorden er op de kaartjes staan
- Je gaat een tekst bedenken.
- Wat is het onderwerp?
- Welke twee woorden zou je gebruiken voor de inleiding?
- Welke vier woorden voor de kern?
- Welke twee woorden voor het slot?