Oefentoets H7

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Economie

Oefenen H7

3 vmbo tl

OVERHEID

Quiz Time Time

Quiz Time

Leerdoelen

Herhaling van leerdoelen H7.

Wat doen we deze les?

• Oefentoets feedback / bespreken / nakijken
• Quiz
• Vragen?
• Afsluiting

Wat is de collectieve sector?

1. De 1e en de 2e kamer
2. De overheid en de instellingen voor sociale zekerheid
3. Het rijk, de provincies en de gemeentes
4. De overheid

De sociale zekerheid

Sociale voorzieningen

Volksverzekeringen

Werknemersverzekeringen

AOW en ANW

WW en WIA

Bijstand, toeslagen

Bekijk de verantwoordelijkheden hieronder. 

Bij welke lagere overheid horen ze?

Maatregelen tegen overstromingen

Aanleg voetbalveld

Uitbreiding dorpen en steden

gemeente

provincie

waterschap

Welke van de volgende bedrijven en instellingen behoren tot de collectieve sector en welke tot de particuliere sector? 

Collectieve sector

Particuliere sector

Een kaartje voor het zwembad kost € 5,40. Zonder subsidie van de gemeente zou het kaartje € 8,00 kosten.
Bereken hoeveel procent subsidie de gemeente geeft op een kaartje voor het zwembad. Schrijf je berekening op.

De drie beginselen van de verzorgingsstaat

Werkenden betalen voor niet-werkenden

Je betaalt meer wanneer je meer verdient

Je betaalt voor wat je gebruikt

Draagkracht

Profijt

Solidariteit

Noem twee producten waarop de overheid accijns heft.

Leg uit waarom de uitgaven van de overheid afnemen en de inkomsten van de
overheid toenemen als de werkloosheid afneemt.

Noem een reden waarom de overheid dit collectieve goed regelt.

Bedrijven in de collectieve sector moeten winst maken.

1. Waar
2. Niet waar

Met welke maatregelen kan de overheid gedrag afremmen

1. Subsidie
2. Accijns

Noem een voordeel van privatisering.

Noem een nadeel van privatisering.

Hoe kan de overheid de verzorgingsstaat betaalbaar houden

1. Meer mensen bij de overheid laten werken
2. Leeftijd AOW verhogen
3. Zorgen voor meer kans op werk voor mensen met beperking
4. Verhogen eigen risico zorgverzekering

Kostprijsverhogende belastingen zijn hetzelfde als directe belastingen.

1. Waar
2. Niet waar

De accijns behoort tot de kostprijsverhogende belastingen.

1. Waar
2. Niet waar

De derde dinsdag van september is het ....................................

De koning leest dan de ............................. voor. De minister van .................................. presenteert de rijksbegroting en de ..........................................

In de rijksbegroting staan de verwachte ............................... en ............................ voor het komende jaar.

Inkomsten

Troonrede

Financiën

Prinsjesdag

Uitgaven

Miljoenennota

In het stabiliteits en groeipact is afgesproken dat het begrotingsstekort … mag zijn.

1. 2%
2. 5%
3. 4%
4. 3%