5.8 Spelling: deel 2 trema, apostrof

Lezen
timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Welkom!
Ga startklaar zitten: pak je boek, schrift en pen.

Slide 2 - Slide

H 5.8 Spelling
DOEL:
  • Je leert de leestekens trema en apostrof.
  • Je weet wanneer je de leestekens moet gebruiken.

Slide 3 - Slide

Even herhalen...
Spelling van de Engelse werkwoorden...
      Bijvoorbeeld: downloaden, faxen, shoppen, appen, lunchen, streamen, ...


Slide 4 - Slide

Dictee
Nummer van 1 t/m 10 van boven naar beneden in je schrift.

Slide 5 - Slide

Dictee nakijken
1. A4'tje                                7. recreëren
2. kanoën                           8. geïnteresseerd 
3. sms'en                            9. efficiënt 
4. mozaïek                         10. VWO'er
5. maïs
6. chemicaliën

Slide 6 - Slide

Trema
Trema = de twee stipjes boven een letter.

Slide 7 - Slide

Trema
Wanneer gebruik je een trema?
  1. Om te voorkomen dat je een woord verkeerd uitspreekt:  ruïne, havoër
  2. Bij zelfstandige naamwoorden met een meervoud op -ee:   idee - ideeën
  3. Bij woorden met een meervoud op -ie:  kopieën, categorieën, bacteriën
  4. Bij voltooide deelwoorden waar na ge- een -e, -i of -u volgt:   geëmigreerd, geïnteresseerd, geüniformeerd



Slide 8 - Slide

Apostrof
Apostrof = de hoge komma in een woord.

Slide 9 - Slide

Apostrof
Wanneer gebruik je een apostrof?
  1. Als een of meer letters zijn weggelaten: 's morgens, 't buurthuis
  2. Bij het meervoud van woorden op -a, -i, -o, -u of -y eindigtpizza's, ski's, baby's
  3. Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken: Anja's tablet, Ivo's jas
    MAAR: bij een s-klank schrijf je alléén een apostrof: Felix' vrienden
  4. Bij verkleinwoorden op -ybaby'tje, pony'tje
  5. Na cijfer- en letterwoordenA4'tje, cd's



Slide 10 - Slide

Aan de slag!
5.8 Spelling
1. Kijk het huiswerk na: opdracht opdracht 1, 4 en 5 op p. 120-123.
2. Maak opdracht 8, 9 en 10 op p. 125.

Klaar? Vraag om het nakijkblad bij de docent.
Maak daarna (het werkblad) extra leestaak H4 opdracht 1 t/m 8.

Slide 11 - Slide