H1.3 les 6 stolcurve

H1 Stoffen en materialen
Les 6
stolcurve

NOVA 3V H1.3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Stoffen en materialen
Les 6
stolcurve

NOVA 3V H1.3

Slide 1 - Slide

terugblik op vorige les
zijn er vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Slide

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 3 - Quiz

Sleep de woorden en figuren naar de juiste plek.
kookpunt
smeltpunt

Slide 4 - Drag question

Aceton heeft bij standaard druk een kookpunt van
56 °C en alcohol een kookpunt van 78 °C.

Geef een verklaring op microniveau van dit verschil.
A
In aceton trekken de moleculen elkaar minder sterk aan
B
In aceton bewegen de moleculen sneller
C
In aceton is de afstand tussen de moleculen kleiner
D
Moleculen aceton zijn groter dan moleculen alcohol

Slide 5 - Quiz

Aan het eind van deze les kun je...
  • uit de temperatuurverandering tijdens fase-overgang afleiden of een stof zuiver is of een mengsel (kookpunt/traject, stolpunt/traject)
  • grafieken tekenen van gegevens in Excel
  • een onderzoek opdelen in een onderzoeksvraag - waarnemingen - verwerking - conclusie

Slide 6 - Slide

Zuivere stof
bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt > tijdens de fase-overgang blijft de temperatuur constant
verklaar op microniveau waarom T tijdens smelten niet verandert

Slide 7 - Slide

Mengsel

Stoltraject
Mengsel
bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject > tijdens de fase-overgang is de temperatuur niet constant
Geef een verklaring op microniveau

Slide 8 - Slide

Bekijk de grafiek hier naast goed. Wat is het stolpunt van deze stof?
A
400 graden
B
250 graden
C
100 graden
D
Kun je niet zeggen

Slide 9 - Quiz

Bij welke temperatuur bevindt zich het stoltraject?
A
2800 - 1800 °C
B
1800 - 980 °C
C
980 - 450 °C

Slide 10 - Quiz

extra uitleg
op de volgende dia vind je in de gedeelde les een filmpje waarin de grafieken van een smelt/kookpunt en een smelt/kooktraject nog eens worden uitgelegd

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Onderzoek aan kaarsvet
Kaarsen zijn gemaakt van zuiver stearinezuur of een 
mengsel van stearinezuur en palmitinezuur. 
We bekijken klassikaal twee filmpjes van het stollen 
van kaarsvet (B en C). 


Onderzoeksvraag: Is het onderzochte kaarsvet een zuivere stof of een mengsel?

Slide 13 - Slide

DEMO Stolcurve 
We bekijken klassikaal twee filmpjes van het stollen van kaarsvet (B en C). Maak in Excel een tabel om de waarnemingen te noteren:

tijd (min
TB (°C)
TC (°C)
1
2
3
...tm 20

Slide 14 - Slide

DEMO Stolcurve 
We bekijken klassikaal twee filmpjes van het stollen van kaarsvet (B en C).
Maak in Excel een tabel om de waarnemingen te noteren:

let tijdens het stollen op de verandering van de fase en de temperatuur
tijd (min
TB (°C)
TC (°C)
1
2
3
...tm 20

Slide 15 - Slide

Verwerking: stoldiagram tekenen
Maak van de gegevens in je tabel een grafiek in Excel



timer
5:00

Slide 16 - Slide

Stoldiagram tekenen
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Conclusie
conclusie = antwoord op de onderzoeksvraag
Je gebruikt hierbij de (verwerking van de) waarnemingen die je hebt gedaan.

Slide 18 - Slide

Onderzoeksvraag: Is het onderzochte kaarsvet een zuivere stof of een mengsel?
Conclusie:
kaarsvet B is .............., omdat ......(licht toe met je waarnemingen)
kaarsvet C is .............., omdat ......(licht toe met je waarnemingen)

Slide 19 - Slide

leerdoelencheck Onderzoek doen
Practicumverslag van Fedde
Onderzoeksvraag: Lost suiker op in thee?
Ik doe een schep suiker in een kop thee en roer goed. De suiker lost op, roeren versnelt dus het oplossen.
conclusie: thee is een roodbruine vloeistof
1. is de conclusie juist?
2. Is "de suiker lost op" een waarneming of een conclusie?
3. Fedde trekt een conclusie over het roeren. Welke onderzoeksvraag past hierbij?

Slide 20 - Slide

Eigen werk
Lees blz 22 tm 27 goed door, leer de betekenis van de blauwe woorden (zie lijst achterin hoofdstuk)
Maak opgave 2 en 8 van H1.3

Slide 21 - Slide