This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
KRACHTEN
& WERKTUIGEN
Slide 1 - Slide
Herman kan een steekkar in verschillende standen vasthouden.
In welke stand is zijn benodigde spierkracht het kleinst?
A
Stand A
B
Stand B
C
Stand C
D
De spierkracht is in iedere situatie gelijk
Slide 2 - Quiz
Yvette gebruikt een ringsleutel om een bout aan te draaien. De spierkracht van Yvette (36 N) grijpt aan op 15,5 cm van het draaipunt.
Bereken het moment van de spierkracht.
A
2,32 Nm
B
5,58 Nm
C
232 Nm
D
558 Nm
Slide 3 - Quiz
Jeroen gebruikt een steeksleutel om een schroef aan te draaien. De spierkracht van Jeroen (25,3 N) grijpt aan op 12 cm van het draaipunt.
Bereken het moment van de spierkracht.
A
2,11 Nm
B
3,04 Nm
C
211 Nm
D
304 Nm
Slide 4 - Quiz
Lizzy wil een stuk ijzerdraad doorknippen. Zij heeft drie tangen.
Bij welke tang is de kracht op het ijzerdraad het kleinst (ervan uitgaande dat Lizzy steeds even hard knijpt)?
A
De nijptang
B
De draadtang
C
De combinatietang
Slide 5 - Quiz
Elias wil een stuk ijzerdraad doorknippen. Hij heeft drie tangen.
Bij welke tang heeft Elias de minste kracht nodig om de draad door te knippen?
A
De nijptang
B
De draadtang
C
De combinatietang
Slide 6 - Quiz
Welke bewering over vaste en losse katrollen is juist?
A
Een losse katrol maakt de hijskracht groter
B
Een losse katrol maakt de hijskracht kleiner
C
Een vaste katrol maakt de hijskracht groter
D
Een vaste katrol maakt de hijskracht kleiner
Slide 7 - Quiz
Welke bewering over vaste en losse katrollen is juist?
A
Een losse katrol verandert de hijsrichting
B
Een vaste katrol verandert de hijsrichting
C
Zowel een vaste als een losse katrol verandert de hijsrichting
Slide 8 - Quiz
De takel in de tekening bestaat uit:
A
Een losse katrol en drie vaste katrollen
B
Twee losse katrollen en twee vaste katrollen
C
Vier losse katrollen
D
Vier vaste katrollen
Slide 9 - Quiz
Sanne heeft in haar badkamer een beweegbare douchekop gemaakt. De doucheslang kan over de katrollen bewegen. Sanne trekt aan katrol A. Deze gaat 40 cm naar beneden. Wat is de afstand die de douchekop omhoog beweegt?
A
10 cm
B
20 cm
C
40 cm
D
80 cm
Slide 10 - Quiz
In de tekening zie je hoe een kist van 150 kg omhoog wordt gehesen met behulp van een aantal katrollen.