klas 3 trim 3

Wat is een recht.
A
Iets wat je moet doen
B
Recht betekent dat je vrij bent.
C
Iets dat je mag doen of hebben.
D
Iemand die een straf uitdeelt.
1 / 67
next
Slide 1: Quiz
GeographySecondary Education

This lesson contains 67 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is een recht.
A
Iets wat je moet doen
B
Recht betekent dat je vrij bent.
C
Iets dat je mag doen of hebben.
D
Iemand die een straf uitdeelt.

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is een plicht.
A
Iets wat je moet doen
B
Recht betekent dat je vrij bent.
C
Iets dat je mag doen of hebben.
D
Iemand die een straf uitdeelt.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Hoelang mag een werkweek maximaal zijn? (officieel)
A
40 uur
B
36 uur
C
45 uur
D
55 uur

Slide 41 - Quiz

Moet een werkgever een pauze betalen?
A
Nee, dit is hij niet verplicht.
B
Ja, dit mag hij doen als hij wilt.
C
Ja, hij moet alle pauzes betalen.
D
Hier zijn geen regels over.

Slide 42 - Quiz

Wat is waar?
A
In een proeftijd word je niet uitbetaald.
B
Een proeftijd duurt maximaal 2 maanden.
C
Een proeftijd kan ook 1 week duren.
D
Een proeftijd hoeft niet schriftelijk te zijn.

Slide 43 - Quiz

Welke minister gaat over werk?
A
Minister van Financien.
B
Minister President.
C
Minister van gezondheid.
D
Minister van Sociale Ontwikkelingen Arbeid & Welzijn.

Slide 44 - Quiz

Wat is een CAO?
A
Collectieve Arbeids Overeenkomst
B
Centrum Antilliaans Onderwijs
C
Een regel.
D
Een contract.

Slide 45 - Quiz

Kies de primaire arbeidsvoorwaarden:
A
auto
B
vakantie
C
pauze
D
mobiele telefoon

Slide 46 - Quiz

Waar staan alle rechten die te maken hebben met arbeid?
A
Krant
B
Burgelijk Wetboek
C
CAO
D
landsverordening minimumloon

Slide 47 - Quiz

Junior werkte in het afgelopen jaar 3 dagen in de week bij radio Fiesta FM 106.3 Hoeveel vakantiedagen heeft hij?
A
minimaal 15
B
minimaal 9
C
minimaal 21
D
geen vakantie

Slide 48 - Quiz

Shaya werkt bij de Kentucky. Op 2 juli hoeft ze niet te werken. Wat is correct?
A
Shaya moet toch betaald worden.
B
Deze feestdag wordt niet betaald.
C
Als Shaya op deze dag toch nog wordt gebeld om te werken moet ze 250% krijgen.
D
Als Shaya op deze dag ingeroosterd is en de Kentucky blijft open moet ze 200% krijgen.

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Video

Wat is burgerschap?
A
Wat goed of fout is.
B
Succesvol meedoen aan de maatschappij.
C
Succesvol omgaan met geld.
D
Rechten van de mens.

Slide 51 - Quiz

Uit welke dimensies bestaat burgerschap?
A
Sport, Eten, Geld, regels.
B
Onderwijs, Wetenschap, Cultuur.
C
Economisch, Vitaal, Politiek/juridisch, Sociaal/maatschappelijk.
D
Politiek, Defensie, Buitenlandse zaken, Gezondheid.

Slide 52 - Quiz

Onder welke dimensie valt het recht om te werken, dus arbeidsrecht.
A
Economie
B
Politiek/Juridisch
C
sociaal/maatschappelijk
D
vitaal

Slide 53 - Quiz

Onder welke dimensie valt het recht om te stemmen, dus stemrecht.
A
Economisch
B
Vitaal
C
Politiek/Juridisch
D
Sociaal/maatschappelijk

Slide 54 - Quiz

Onder welke dimensie valt de refering van Curaçao.
A
Economisch
B
Politiek/Juridisch
C
Vitaal
D
Sociaal/maatschappelijk

Slide 55 - Quiz

Wat is een CAO
A
Collectieve Arbeids Overeenkomst
B
Een contract
C
Culturele Antilliaans Onderwijs
D
Een plicht

Slide 56 - Quiz

Waar staat CV voor
A
Collectieve Vaardigheden
B
Culturele Vorming
C
Curriculum Vitae
D
Culturele Vaardigheden.

Slide 57 - Quiz

Wat zijn primaire voorwaarden:
A
salaris, werktijden
B
Vakantie, pauzes
C
Telefoon en auto van de zaak
D
Kerstpakket

Slide 58 - Quiz

Op ons eiland werken de werknemers ...... uur per week
A
36
B
38
C
50
D
40

Slide 59 - Quiz

welke volgorde is correct
A
advertentie, solliciteren, sollicitatiegesprek, werk
B
werk, solliciteren, sollicitatiegesprek, advertentie
C
sollicitatiegesprek, solliciteren, werk advertentie
D
solliciteren, werk, advertentie, sollicitatiegesprek

Slide 60 - Quiz

Wat betekent flexibel?
A
hoe lenig je bent
B
of je ook in het weekend en 's avonds kan werken
C
of je fulltime wilt werken
D
of je in de ochtend wilt werken.

Slide 61 - Quiz

Wat betekent burgerlijke staat
A
of je getrouwd bent of niet
B
of je een burger bent of niet
C
of je werkt of niet
D
of je homo seksueel bent of niet.

Slide 62 - Quiz

Wat is een werkgever
A
de baas op je werk
B
iemand die stage loopt
C
iemand die werkt
D
iemand die je werk inspecteert

Slide 63 - Quiz

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Slide

Slide 67 - Slide