Aandoeningen van het zenuwstelsel

Een bijzondere vorm van epilepsie
A
Migraine
B
Koortsstuip
C
Cluster hoofdpijn
D
Ziekte van Parkinson
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
GMKMBOStudiejaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Een bijzondere vorm van epilepsie
A
Migraine
B
Koortsstuip
C
Cluster hoofdpijn
D
Ziekte van Parkinson

Slide 1 - Quiz

Welk stofje wordt minder goed aangemaakt bij de ziekte van Parkinson

Slide 2 - Open question

Dopamine is belangrijk voor welk zenuwstelsel?
A
Centrale zenuwstelsel
B
Onwillekeurige zenuwstelsel
C
Sensibele zenuwen
D
Perifere zenuwstelsel

Slide 3 - Quiz

Eerste keus bij migraine
A
NSAID
B
Sumatriptan
C
paracetamol
D
Tramadol

Slide 4 - Quiz

Wat houdt een interactie in
A
een reden om een geneesmiddel niet te gebruiken
B
wisselwerking tussen 2 medicijnen
C
allergie
D
terapieontrouw

Slide 5 - Quiz

Migraine
Ziekte van Parkinson
Vertigo
Sumatriptan
Madopar
Betahistine

Slide 6 - Drag question

Welk symptoom heb je niet bij migraine
A
hoofdpijn
B
misselijk
C
beven en trillen
D
obstipatie

Slide 7 - Quiz

Bij welk ziektebeeld geef je Eletriptan
A
Vertigo
B
Migraine
C
Ziekte Van Parkinson
D
Epilepsie

Slide 8 - Quiz

Welk medicijn geef je bij Epilepsie
A
Betahistine
B
Levetiracetam
C
Cinnarizine
D
Omeprazol

Slide 9 - Quiz

Wat is Vertigo

Slide 10 - Open question

Wat is intramusculair?
A
In de ader
B
via de mond
C
onder de huid
D
in de spier

Slide 11 - Quiz

Bij welk ziektebeeld geef je Sinemet?

Slide 12 - Open question

Bij Epilepsie heb je vaak bewusteloosheid tot gevolg
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Bij een aanval treedt er geen verstoring op van de elektrische activiteit in de hersenen
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Een aanval van epilepsie, wordt een toeval genoemd
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

De oorzaak van migraine is onbekend
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Een voorbeeld van een preventieve behandeling?
A
Vaccin
B
oogdruppels
C
macrogol
D
lactulose

Slide 17 - Quiz

Noem een toedieningsvorm bij een rectale toediening

Slide 18 - Open question

Noem een ander woord voor handelsnaam
A
merknaam
B
stofnaam
C
generieke naam
D
chemische naam

Slide 19 - Quiz

Noem 3 geneesmiddelen bij de groep NSAID

Slide 20 - Open question

Indicatie betekent; een reden om een geneesmiddel niet toe te passen
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

De lever en de nieren zijn belangrijk bij het geneesmiddel proces
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Een ander woord voor stapeling is
A
indicatie
B
intolerantie
C
contra indicatie
D
cumulatie

Slide 23 - Quiz