Spelling les 1

 Spelling 
8 lessen en 2 keer een toets 
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 Spelling 
8 lessen en 2 keer een toets 

Slide 1 - Slide

Wat leer je?

Wanneer je woord met een d of een t schrijft. 
Wanneer je een woord met een ei of een ij schrijft.
Wanneer je een woord met  g of ch schrijft

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Welke woorden zijn fout geschreven?

Op het paart zit een vrouw met een staart.
Ze woond aan het strant en zwemt naar Engeland.
A
paart - staart -woond -
B
staart- woond- zwemt-
C
paart-woond-strand
D
woond- strant- zwemt- Nederlandse

Slide 5 - Quiz

Uitleg ei of ij

Slide 6 - Slide

ei of ij?
A
dreiging
B
drijging

Slide 7 - Quiz

ei of ij
A
ijsbeer
B
eisbeer

Slide 8 - Quiz

ei of ij?
Niet van ... houden
A
marsepein
B
marsepijn

Slide 9 - Quiz

ei of ij?
Iemand voortdurend ...
A
treiteren
B
trijteren

Slide 10 - Quiz

ei of ij?
De ... van de brug
A
peilers
B
pijlers

Slide 11 - Quiz

ei of ij?
Zich in de handen ...
A
wreiven
B
wrijven

Slide 12 - Quiz

ei of ij?
Een ... bezoeken.

A
woestein
B
woestijn

Slide 13 - Quiz

Behalve bij : hij ligt, hij zegt en hij legt

Slide 14 - Slide

cht
g
Vandaag is iedereen (aanwezi...) ______ in de klas.
Het (to...t) ______ gelukkig niet in de gang.
Anne doet het (li...t) ________ aan.
Het boek van Kevin (li...t) ___________ op de tafel.

Slide 15 - Drag question