Unit 2 Work and Leisure Page 14-15

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Unit 2 Page 14

Work and Leisure (werk en vrije tijd)

Bedenk Engelse woorden die te maken hebben met werk en vrije tijd. In de volgende slides kun je die invullen ->

wright 8 words about WORK

wright 8 words about Leisure

Unit 2 Page 14

Work and Leisure (werk en vrije tijd)

Er volgen nu een aantal slides waarin je steeds kiest welk woord het beste past bij één van de woorden a, b of c ->

high

1. colleagues
2. salary
3. holidays

long

1. colleagues
2. salary
3. holidays

helpful

1. colleagues
2. salary
3. holidays

mobile

1. phone
2. fascility
3. car

company

1. phone
2. fascility
3. car

parking

1. phone
2. fascility
3. car

friendly

1. security
2. opportunities
3. boss

travel

1. security
2. opportunities
3. boss

job

1. security
2. opportunities
3. boss

fast

1. facilities
2. promotion
3. hours

flexible

1. facilities
2. promotion
3. hours

sports

1. facilities
2. promotion
3. hours

Unit 2 Page 15

dagen, maanden en seizoenen

Er volgen nu een aantal slides waarin je steeds kiest welk woord het beste past bij één van de woorden a, b of c ->

Zet in de juiste volgorde:

Monday / Friday / Tuesday / Saturday / Wednesday / Sunday / Thursday

Which month is in de summer

1. December
2. January
3. June
4. October

Which month is in de autumn

1. May
2. January
3. September
4. April

Which month is in de winter

1. July
2. March
3. February
4. August

Which month is in de spring

1. November
2. March
3. April
4. June

Unit 2 Page 16

Reading

Lees en luister, 'Business diary: Eugene Kaspersky'

Lees in je boek mee en luister naar de audio.

Business diary

Schrijf minimaal 20 gehoorde of gelezen woorden op die je niet of nog niet goed kent en schrijf meteen de vertaling erachter, bijvoorbeeld:
Company=Bedrijf
Attends=Neemt deel
enz...

Bedankt!

De volgende les gaat vanaf hier verder.

Er zijn nu 3 zaken waar je aan werkt:

1. Je boek 'Market Leader'

2. Uitleg via LessonUp

3. Online studeren.

Nog één vraag -> 

Noem 2 vaardigheden waaraan je nu gewerkt hebt.