A1 thema 2.10-2.15

Lesplan
1. Vragen over het huiswerk? / Питання по домашнєму завданню.
2. Werken in het boek/ Працюємо з книгою. 
3. Huiswerk/ Домашнє завдання. 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Lesplan
1. Vragen over het huiswerk? / Питання по домашнєму завданню.
2. Werken in het boek/ Працюємо з книгою. 
3. Huiswerk/ Домашнє завдання. 

Slide 1 - Slide

Na deze les: 

Je kunt vertellen hoeveel boeken/pennen/telefoons je hebt. 
Je kunt vragen maken met "Hoeveel? Wanneer?". 
Je kunt vertellen wanneer je bent geboren. 
Je kunt zinnen maken in het Nederlands. 



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Het gereedschap





wat is dit?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Huiswerk
Домашнє завдання

Huiswerk voor vrijdag 16 mei:

1) in het boek\в книзі: 3.1, 3.3-3.5, 3.7, 3.8 en 3.10;
2) online\в онлайн книзі: 2.10-2.15 en 3.1, 3.3-3.5, 3.7, 3.8 en 3.10;
3) lees de tekst/прочитай текст;
4) Schrijf welk gereedschap jij op je werk gebruikt\ Напиши, які інструменти ти використовуєш на роботі:
5)Maak thuis toets thema 1, stuur mij screenshot/foto met de uitslag\Зроби дома тест тема 1 та відправ фото результатів вчителю. 

Slide 9 - Slide

hebben (мати)

Ik heb een auto. 
Jij hebt een auto/ Heb jij een auto? 
U hebt/heeft een auto. 
Hij heeft een auto.
Zij heeft een auto. 
Wij hebben een auto. 
Jullie hebben een auto.
Zij hebben een auto. 
Het heeft ....

zijn (є)

Ik ben Asia. 
Jij bent Khadija/ Ben jij Khadija? 
U bent Hakim. 
Hij is Ali. 
Zij is Atdaal. 
Wij zijn mensen. 
Jullie zijn cursisten.
Zij zijn kinderen. 
Het is .....

Slide 10 - Slide

Schrijven
Schrijf een tekst over je familie. 
Heb je een grote of kleine familie? 
Hoeveel broers/zussen heb je? Hoe oud zijn ze? Waar wonen ze? 
Hoeveel neven/nichten heb je? Hoe oud zijn ze? Zijn ze getrouwd? Hebben ze kinderen? 
Heb je tantes/ooms? Heb je opa's/oma's? 
Hoeveel kleinkinderen hebben jouw ouders? 

Slide 11 - Slide

Dictee 

thema 1
taak 3
opdracht 7
oefening 1

Slide 12 - Slide

Kennismaken\Знайосмвто
Mijn naam is .....                                                             Мене звати ....
Ik kom uit .....                                                                   Я родом із ......
Ik ben ...... jaar.                                                                Мені ...... років.
Ik woon .... maanden/jaar in Nederland.            Я знаходжусь.......місяців\років в Нідерландах.
Ik woon in ......                                                                 Я живу в ..... .
Ik ben getrouwd/Ik ben niet getrouwd.              Я - одружаний\ я неодружаний. 
Ik heb ..... kinderen/ Ik heb geen kinderen.       В мене ..... дітей\В мене немає дітей. 

Slide 13 - Slide

het weekend 
Wat ga je in het weekend doen? 

Ik ga wandelen.
Ik ga in het weekend mijn vrienden bezoeken. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

14
28
16
37
54
99
11
38



Bingo

Slide 16 - Slide

Wie is het? 
1. Ben jij een man? 
2. Ben jij een vrouw?
3. Ben je jong? 
4. Ben je oud? 
5. Heb je bruine/blauwe/groene/grijze ogen? 
6. heb je korte/lange haren? 
7. heb je blonde/rode/donkere haren? 

Slide 17 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 18 - Slide

werkwoorden A2

de tijden van het werkwoord

Slide 19 - Slide

Hoe was de les van vandaag?
A
moeilijk
B
saai
C
makkelijk
D
leuk

Slide 20 - Quiz

Goed gedaan!

Slide 21 - Slide