Oefenen par. 2 en 3

Zonder broeikaseffect zou het ijskoud zijn op aarde
A
Waar
B
Niet waar
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Zonder broeikaseffect zou het ijskoud zijn op aarde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Oefenen par. 2 en 3
Neem paragraaf 2 en 3 de komende 10 minuten door.

Slide 2 - Slide

Klik                 om de toets te starten.
Hoofdstuk 2
Repetitie Weer en klimaat
volgende

Slide 3 - Slide


Welke uitspraak over de aarde is niet juist?
A
Aan de kant van de aarde waarop de zon schijnt is het dag
B
De aardas is een denkbeeldige lijn tussen de Noordpool en Zuidpool
C
De aardas staat schuin
D
Tussen de poolcirkel en de Noordpool gaat de zon nooit onder

Slide 4 - Quiz

De atmosfeer heet ook wel
A
wolken
B
koude lucht
C
dampkring
D
zonne-energie

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de twee belangrijkste kenmerken van het klimaat?
A
Neerslag en temperatuur.
B
Wind en temperatuur.
C
Neerslag en zonne-uren.
D
Bewolking en wind.

Slide 6 - Quiz

Is de volgende uitspraak juist of onjuist?
'Het klimaat in een land is elk jaar anders.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Gaat deze uitspraak over weer of klimaat?
'In Nederland is de gemiddelde temperatuur in januari 3° C.'
A
Weer
B
Klimaat

Slide 8 - Quiz

Hiernaast staat een afbeelding over de seizoenen. Bij welke letter is het zomer op het noordelijk halfrond?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quiz


Bekijk de bron rechts. Klik om het te vergroten.

Tussen welke twee cijfers gaat de zon niet onder op 21 juni?
A
Tussen 2 en 3
B
Tussen 2 en 4
C
Tussen 4 en 6
D
Tussen 5 en 6

Slide 10 - Quiz


Lees goed onderstaande zinnen.
Welke zin gaat over het klimaat?
A
De komende dagen blijft het waarschijnlijk droog
B
Door de invloed van de zee is de gemiddelde zomertemperatuur niet zo hoog
C
Het KNMI verwacht dat er morgen een zware storm over Nederland trekt
D
Vorig jaar is er in Nederland 20 cm sneeuw gevallen

Slide 11 - Quiz

Om welke twee redenen is het op de polen
(hoge breedte) kouder dan bij de
evenaar (lage breedte)?
Dat komt doordat
A
de zonnestralen een langere weg afleggen
B
de polen aan het eind van de aardas liggen
C
doordat bij de polen een groter oppervlak met dezelfde straling wordt verwarmd
D
de polen een winter en een zomer kennen

Slide 12 - Quiz

Klimaat is het gemiddelde weer over...
A
5 jaar
B
10 jaar
C
15 jaar
D
30 jaar

Slide 13 - Quiz

Bij welke wind is er veel invloed van zee op het weer/klimaat?
A
Bij aanlandige wind
B
Bij aflandige wind
C
Bij allebei niet
D
Bij allebei

Slide 14 - Quiz

Het regende zondag. Is dat weer of klimaat?
A
Weer
B
Klimaat

Slide 15 - Quiz

In Nederland hebben we tijdens de winter aanlandige wind.

Daalt of stijgt de temperatuur door deze wind?
A
Daalt
B
Stijgt

Slide 16 - Quiz

Bij welke wind is er weinig invloed van zee op het weer/klimaat?
A
Bij aanlandige wind
B
Bij aflandige wind
C
Bij allebei niet
D
Bij allebei

Slide 17 - Quiz

Wat klopt niet aan deze uitspraak? Leg uit

''Het klimaat gaat over de dagelijkse veranderingen in het weer zoals de gemiddelde temperatuur en neerslag''

Slide 18 - Open question

Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Hoe kan dat?

Slide 19 - Open question


Op 500 meter hoogte is het 15 graden Celsius.

Wat is de temperatuur op 1000 meter hoogte?

Slide 20 - Open question


Leg uit hoe het broeikaseffect werkt

Slide 21 - Open question


In de provincie Limburg is het in de winter kouder dan in Zeeland.
Leg uit hoe dat komt.

Slide 22 - Open question

Vergeet niet op inleveren te klikken
Einde toets!

Slide 23 - Slide