30/10 Chapitre 1E

Bienvenue
Aujourd'hui : 30 octobre 
C'est lundi 


1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bienvenue
Aujourd'hui : 30 octobre 
C'est lundi 


Slide 1 - Slide

Prenez vos affaires:
 vos livres - boek
vos cahiers-  schrift
vos stylos- pen
vos tablettes-  I-pad

Slide 2 - Slide

DAGOPENING 1/3 Psaume 96
Chantez à Dieu, peuple fièle,
Chantez, ô terre universelle;
Bénissez-le de jour en jour:
Que chacun chante tour à tour
L'œuvre de sa main immortelle.

Slide 3 - Slide

DAGOPENING 2/3
 Zingt den Here een nieuw lied; zingt den Here, heel de aarde! Zingt den Here, looft Zijn Naam; vertel Zijn goedheid van dag tot dag. Vertelt onder de iedereen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen.

Slide 4 - Slide

DAGOPENING 3/3
Gebed:
Trouwe God, dank u dat u zo groot bent dat U dingen doet die voor ons vele te groot zijn. Dank U dat U ons helpt.
Daarom loven we en prijzen we Uw grote naam.
Amen

Slide 5 - Slide

Regels en uitleg
In de klas zijn we stil. Vragen? Steek je vinger op!
Je spullen leg je op tafel. Iets vergeten? Meld het!
Tussendoor blijft het stil.
Blijf zitten tot de bel gaat en ga pas inpakken als het mag! Schuif je stoel aan!
Geen mobieltjes en jassen in de klas!!


Slide 6 - Slide

Grammaire D
Wat hebben we geleerd?

Slide 7 - Slide

De lidwoorden
NL: de, het en een
Frans: Le (mannelijkj
La (vrouwelijk)
L' (mannelijk of vrouwelijk)
Wanneer L' ??

Slide 8 - Slide

L'



Bij klinkers: A, E, I, O, U
Bij een 'stomme' H 

Slide 9 - Slide

Meervoud:
Het zelfstandige naamwoord in meervoud zetten:
1. zet voor het z.n.w. : Les 
2. Zet achter het z.n.w. een 'S'
(spreek de 'S' niet uit!)
Voorbeeld la femme/de vrouw/les femmes

Slide 10 - Slide

Het lidwoord een
Bij mannelijk: Un
Bij vrouwelijk : Une

Slide 11 - Slide

Video : lidwoorden
Youtube : Uitleg het lidwoord in het Frans (evt. 2)

Slide 12 - Slide

Prends ton cahier. Schrijf op:
3 woorden met het lidwoord 'la' - 3 woorden met 'le'
-3 woorden die beginnen met een klinker 
-2 woorden met een stomme H (gebruik je boek!)
- 2 woorden met 'les'
Zet de Nederlandse vertaling erachter!

Slide 13 - Slide

nakijken page 33 en 34
17 C en D 
eventueel 17E 

Slide 14 - Slide

Weten we het nog??!!
oefenen;  maar eerst even:

Slide 15 - Slide

Grandes Lignes
Online
Vingers?? Wie weet 'slim stampen' niet te vinden??

Slide 16 - Slide

Oefenen!
Lessonup

Slide 17 - Slide

beaucoup
A
veel
B
nu
C
iedereen
D
misschien

Slide 18 - Quiz

wanneer
A
quand
B
presque
C
pourquoi
D
aujour'dhui

Slide 19 - Quiz

het hôtel (mannelijk)
Welke is juist
A
une hôtel
B
un hôtel
C
l'hôtel
D
le hôtel

Slide 20 - Quiz

lapin (mannelijk)
wat is juist?
A
l'lapin
B
le lapin
C
la lapin
D
les lapin

Slide 21 - Quiz

maison (vr)
A
le maison
B
l'maison
C
la maison
D
les maison

Slide 22 - Quiz

chien (mannelijk)
een hond:
A
une chien
B
le chien
C
la chien
D
un chien

Slide 23 - Quiz

zet in het meervoud
plage (vr)
A
la plage
B
une plage
C
les plages
D
les plages

Slide 24 - Quiz

avion (m)= vliegtuig
vertaal het vliegtuig
A
l'avion
B
le avion
C
la avion
D
un avion

Slide 25 - Quiz

Prends le livre 
E: Regarder (kijken naar)
Page 38
Buts: -je kunt de belangrijkste info uit een film begrijpen
-je kent de getallen 1 t/m 20
-je kent woorden die te maken hebben met familie

Slide 26 - Slide

de film
Doornemen 20A en B
We bekijken voor de eerste keer de film: maken 20B
We bekijken voor de tweede keer de film: maken 20C

Slide 27 - Slide

Zelf maken page 39 
21 A, 21B en 21C : uitleg en maken
21 B

(nakijken geschreven woorden in schrift/uitleg slim stampen)

Slide 28 - Slide

Nakijken page 39 et 40
21 A , 21 B en 21 C

Slide 29 - Slide

Page 53
Vocabulaire: Écoute et répète E

Slide 30 - Slide

Schrift
Maak samen met je buurman/buurvrouw een gesprekje
Over de vakantie/een kennismaking/over familie
Schrijf op/oefen samen

Slide 31 - Slide

Aprends/Leer
Livre/boek page 52 en 53 A, B en E
In stilte

Slide 32 - Slide

Les devoirs
Het huiswerk:
-meenemen: een schrift, pen, boek en I-pad
Leren (apprendre): Vocabulaire(woordjes en zinnen) E (page 53)
F-N en N-F en Grammatica  D (page 55)
Herhalen vocabulaire A en B page 52

Slide 33 - Slide

Tijd over??
Leren page 52 en 53
A, B en E

Slide 34 - Slide