Woordenschat H1 t/m H5

Woordenschat H1 t/m H5
Havo 3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat H1 t/m H5
Havo 3

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kan ik...
- Stijlfiguren ( herhaling, tegenstelling, opsomming, hyperbool, understatement, eufemisme, pleonasme en tautologie) herkennen 
- Beeldspraak (metafoor en metonymie ) herkennen
- Het verschil tussen spreekwoorden en gezegde benoemen

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren
Worden door schrijvers en sprekers gebruikt om een tekst levendig te maken. Je formuleert dingen anders om de lezer of hoorder te verrassen, interesseren of verbazen.

Slide 3 - Slide

Deze les herhalen we de volgende stijlfiguren
Herhaling (H1)
Tegenstelling (H1)
Opsomming (H1)
 Hyperbool (H2)
 Understatement (H2)
Eufemisme (H2)
 Pleonasme (H4)
 Tautologie (H4)

Slide 4 - Slide

Herhaling
Iets benadrukken door het gewoonweg te herhalen. 
Plus geeft meer, veel meer. 

Slide 5 - Slide

Tegenstelling (antithese)
Twee tegenovergestelde begrippen gekoppeld. 
Het is alles of niets.

Slide 6 - Slide

Opsomming (enumeratie)
Er wordt een opsomming gebruikt om iets te benadrukken. 
Koning, keizer, admiraal, Popla kennen ze allemaal. 

Drie bijzondere opsommingen:
Drieslag, climax en omgekeerde climax (anticlimax)

Slide 7 - Slide

Drieslag, climax en omgekeerde climax
Drieslag: opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen. 
Climax: steeds sterker wordende reeks.
Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste.
Omgekeerde climax: een steeds zwakker wordende reeks.
Twan won geen 100,-, geen 50,-, maar slechts 2,- euro met zijn lot. 

Slide 8 - Slide

Hyperbool
In grote mate overdrijven. Vaak ironisch of komisch.
We hebben ons kapot gelachen.

Slide 9 - Slide

Understatement
Iets opzettelijk afzwakken. Minder dan het in werkelijkheid is. 
Zij hebben wel een aardig optrekje

Slide 10 - Slide

Eufemisme
Iets zeggen zodat het minder hard of erg overkomt. Iets minder onaangenaam zeggen. 
Zijn hond is ingeslapen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Beeldspraak

Slide 13 - Slide

Voorbeelden van stijlfiguren en beeldspraak

Slide 14 - Open question