4.4 De regering

4.4 De regering 
F
1 / 49
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.4 De regering 
F

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
GL4A en GL4B dinsdag 9 december


  1. Huiswerk: lezen paragraaf 4.4
  2. Terugblik
  3. Actualiteit in Den Haag
  4. Uitleg 4.4
  5. Aan de slag!








Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
Waar gingen de vorige lessen over?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat doet het parlement?
Het parlement heeft 2 hoofdtaken:
1. de wetgevende taak
2. de controlerende taak

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Actualiteit

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wetgevende taken
Het parlement stelt de wetten vast, dat is de wetgevende taak. 

  1. Hiervoor heeft het parlement stemrecht: het recht om wetsvoorstellen goed te  keuren of af te keuren.
  2. Recht van amendement: ze kunnen veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel
  3. Recht van initiatief: ze mogen zelf wetsvoorstellen maken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Controlerende taak
De tweede taak van het parlement is controleren hoe de ministers hun werk doen. Voor deze taak hebben Kamerleden de volgende rechten:

  1. Vragenrecht: ze mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers
  2. Motierecht: een motie is een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen. Bij een motie van wantrouwen vraagt een Kamerlid een minister af te treden
  3. Recht van interpellatie: Kamerleden mogen een minister ‘ter verantwoording roepen’
  4. Enquêterecht: ze mogen een groot onderzoek uitvoeren als ze denken dat de regering grote fouten heeft gemaakt in een bepaalde kwestie (Toeslagenaffaire)




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Actualiteit

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 4.4
In deze paragraaf leer je:
  • wat het verschil is tussen de regering en het kabinet
  • wat de verschillen zijn tussen ministers, staatssecretarissen en minister-president
  • wat het verband is tussen troonrede, miljoenennota en rijksbegroting

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De verkiezingen
  • Op de dag van de verkiezingen mag iedere Nederlander van 18+ stemmen. 
  • Dezelfde nacht wordt al duidelijk hoeveel zetels de politieke partijen krijgen.
  • Dan begint de formatie. De regeringspartijen moeten wel een meerderheid halen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De regering
Het kabinet is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land
(regeringspartijen)
De koning bemoeit zich niet actief met het beleid, maar wordt wel wekelijks op de hoogte gehouden door de minister-president

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ministers en staatssecretarissen
Vraag: wat is de naam van onze minister-president?
En wie wordt waarschijnlijk zijn opvolger?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ministers werken samen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

regering
parlement

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

KABINET 'vak K'

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De minister voert uit

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

minister Brekelmans van defensie op werkbezoek. Minister van Defensie Ruben Brekelmans bracht vorig jaar vanwege de Kerst een driedaags bezoek aan de Nederlandse eenheden in Bagdad, Irak.  Hij bedankte ze voor hun belangrijke werk voor de internationale veiligheid. ‘Een stabiel en veilig Irak is van groot belang, voor de regio én voor Nederland’, zo merkte hij op. 
Wat doet de koning?
Nederland is een koninkrijk. Koning Willem-Alexander is ons staatshoofd en is belangrijk voor ons land. Toch heeft hij nauwelijks macht. De volksvertegenwoordigers hebben de macht.

Taken van de koning:
  • Handtekening zetten onder alle wetten
  • Troonrede voorlezen op Prinsjesdag
  • Beëdigen ministers en staatssecretarissen
  • Overleg voeren met minister president
  • Ons land vertegenwoordigen in het buitenland
  • Samenbindende rol

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Levert een staatsbezoek ook wat op voor Nederland?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tekst

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Prinsjesdag

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Prinsjesdag (vervolg)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Verschillen regering/parlement
  • Maken in duo's: vraag 11 in je boek op blz. 92
  • Tip: dit schema is een mooie samenvatting

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Antwoord

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Dus.........

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het parlement stemt

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De minister voert uit

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Huiswerk: 
voor de volgende les maken de opdrachten van 4.4 : 1 t/m 11







Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?
In deze paragraaf leer je:
  • wat het verschil is tussen de regering en het kabinet
  • wat de verschillen zijn tussen ministers, staatssecretarissen en minister-president
  • wat het verband is tussen troonrede, miljoenennota en rijksbegroting

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Wie zijn dit?
A
Kabinet
B
Tweede Kamer
C
Wethouders
D
De Regering

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Prinsjesdag wordt elk jaar op dinsdag 20 september gevierd
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De koning leest in de ......... de troonrede voor.
A
Troonzaal
B
Adelzaal
C
Beatrixzaal
D
Ridderzaal

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Op Prinsjesdag gaat de minister van Financiën naar de Tweede Kamer met zijn koffertje. Wie is de minister van financiën?
A
Kajsa Ollongren
B
Wopke Hoekstra
C
Sigrid Kaag
D
Mark Rutte

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Daar overhandigt minister Kaag de Miljoenennota en de Rijksbegroting voor het volgend jaar aan de voorzitter van de ...............................
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Regering
D
Kabinet

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er in de Miljoenennota en de Rijksbegroting?
A
wie de nieuwe ministers worden het komend politiek jaar
B
plannen voor het komend politiek jaar en de financiering hiervan
C
welk tweede kamerlid het populairst was het afgelopen politiek jaar
D
het nieuwe Europese beleid

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In de week na Prinsjesdag debatteert de Tweede Kamer met de ministers over de belangrijkste onderwerpen. De politieke partijen in de Kamer zeggen dan waar ze het mee eens zijn of doen zelf andere voorstellen. Hoe wordt dit genoemd?
A
Algemene Politieke Beschouwingen
B
Jaarvergadering
C
Troonrede
D
Het debat

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel leden telt de Tweede kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat de regering?
A
Tweede Kamerleden
B
Ministers & staatssecretarissen
C
Koning & ministers
D
Coalitie

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat het kabinet?
A
Tweede Kamerleden
B
Ministers & staatssecretarissen
C
Koning & ministers
D
Coalitie

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Slide 48 - Link

This item has no instructions

Slide 49 - Link

This item has no instructions