Les 2

Observeren.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Observeren.

Slide 1 - Slide

Deze les
rapporteren en evalueren

Slide 2 - Slide

Wat is observeren?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is observeren
Observeren betekend: waarnemen.

Cirkel.

Slide 5 - Slide

welk gedrag vertoont een cliënt.
Noteer dit letterlijk en nauwkeurig --> feitelijk en objectief.

Slide 6 - Slide

Interpreteren
Wij zien iets en koppelen daar iets aan vast, bijvoorbeeld een emotie of ervaring.


Slide 7 - Slide

Objectief
Feitelijk wat je ziet.

Slide 8 - Slide

Subjectief
Wat je denkt, wat je er aan verbind.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat komt er in je op?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Feitelijk en objectief

Slide 13 - Mind map

Beschrijving film
Een film over een vader, die nadat zijn vrouw en kinderen op brute wijze zijn gedood door een psychopathische moordenaar, er alleen voor komt te staan met zijn enige overgebleven gehandicapte zoon. De zoon wordt op zijn eerste schooldag door onbekenden ontvoerd en de vader begint een zoektocht met de weinige aanwijzingen die hij heeft. De vader reist hierbij bijna de halve wereld over en wordt vergezeld door iemand met psychische problemen en een zeer ernstige vorm van amnesie. De tijdsdruk is zeer hoog omdat de zoon door een traditioneel overgangsritueel in handen dreigt te vallen van een psychopathische serie moordenares, die erom bekend staat haar slachtoffers zo te mishandelen dat deze overlijden.

Slide 14 - Slide

Wat voor film is dit? Actie? thriller?

Slide 15 - Mind map

Voor welke leeftijd?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

Wat zien jullie.
Feitelijke dingen opschrijven --> objectief

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat hebben jullie gezien?
Objectief

Subjectief

Slide 20 - Slide

Afgesproken periode.

Slide 21 - Slide

Waarom niet goed?
Er volgen een aantal zinnen uit rapportages die niet goed zijn. Waarom zijn ze niet goed.

Slide 22 - Slide

Meneer gaf aan zich niet lekker te voelen
tijdens de ADL.

Slide 23 - Slide

Hoe dan wel?

Slide 24 - Mind map

Mevrouw moest vaak naar het toilet

Slide 25 - Slide

Hoe dan wel?

Slide 26 - Mind map

“Vaak” is niet objectief.

 Mevrouw vertelde dat zij steeds moet plassen.
 Mevrouw ging tijdens de dagdienst zes keer naar
het toilet.
 Normaal gaat mevrouw twee keer per dienst naar
het toilet.

Slide 27 - Slide

Meneer is erg zwaar aan het worden in de
zorg.

Slide 28 - Slide

Hoe dan wel?

Slide 29 - Mind map

Zwaar” heeft meerdere betekenissen; is meneer
flink aangekomen of is de zorgvraag groter dan
voorheen?


Feitelijk of objectief.
 
Meneer riep tijdens de zorg “laat mij met rust”.
 Meneer duwde tijdens de verzorging mijn
handen steeds weg.
 Meneer was moeilijk te helpen en daardoor
duurde de verzorging langer.
 

Slide 30 - Slide

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe.

Slide 31 - Slide

Hoe dan wel?

Slide 32 - Mind map

Hier wordt een waardeoordeel uitgesproken en is
niet objectief.
Feitelijk of objectief 

Mevrouw komt naar mij toe en zegt dat zij haar
familie mist.
 Familie komt 1x per maand op bezoek.
 In de beleving van mevrouw is dit te weinig.

Slide 33 - Slide

Mevrouw is depressief.

Slide 34 - Slide

Hoe dan wel?

Slide 35 - Mind map

Depressief is een diagnose, welke je als
verzorgende/verpleegkundige niet mag stellen.
Feitelijk of objectief.

 Mevrouw gaf aan niet deel te willen nemen aan
activiteiten vandaag. Mevrouw wil ook niet uit
bed komen.
 Mevrouw trekt de dekens over haar gezicht en
stuurt mij de kamer uit.
.

Slide 36 - Slide

Observatie
De vader wordt boos, waaruit blijkt dit --> feiten opschrijven!
Groep 1 lichamelijk
Groep 2 woorden
Meisje wordt boos, waaruit blijkt dit --> feiten opschrijven!
Groep 3 lichamelijk
Groep 4 woorden

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Wat gezien?
Wat zijn de feiten.

Slide 39 - Slide

Observatie
De chauffeur wordt boos, waaruit blijkt dit --> feiten opschrijven!
Groep 1 lichamelijk
Groep 2 woorden
Man op straat wordt boos, waaruit blijkt dit --> feiten opschrijven!
Groep 3 lichamelijk
Groep 4 woorden

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Wat hebben jullie gezien?

Slide 42 - Mind map