CORREOS Y CARTAS

¡Importante!
  1. Cuando entras a clase, siempre saludas 
  2. Guardas tu teléfono en tu bolso/bolsillo/mochila 
  3. Preparas tus cosas/cuaderno de apuntes/tarea
  4. Vienes a las clases con algo hecho. ¡Solo así te puedo ayudar a tener éxito!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

¡Importante!
  1. Cuando entras a clase, siempre saludas 
  2. Guardas tu teléfono en tu bolso/bolsillo/mochila 
  3. Preparas tus cosas/cuaderno de apuntes/tarea
  4. Vienes a las clases con algo hecho. ¡Solo así te puedo ayudar a tener éxito!

Slide 1 - Slide

2o periodo
SEII 
  • Schrijvaardigheid: una carta y un correo SEII
  • Kijkluistervaardigheid: Woots 26 januari

verplicht 2/3 OF 3/2 brieven/mails inleveren anders GEEN recht op herkansing!

Slide 2 - Slide

Een mail is informeel, dus geen adres, geen onderwerp, een andere aanhef/afsluiting, etc 
Andere vocabulaire en toon.

let op het verschil:
mail=tú
brief=usted

Slide 3 - Slide

Mail
Aanhef
Querido/a/os/as:        
Querido tío/Querida Luisa/Queridos primos:

Beste/Lieve

Afsluiting
Un abrazo/abrazos>Liefs, lett. omhelzing
Un beso/besos>Liefs, lett. kusjes
Hasta pronto>Tot gauw
Recibe un saludo/un abrazo de>Hartelijke groeten, lett. ontvang een...
Un saludo/saludos groeten

Slide 4 - Slide

Brief
Adres geadresseerde
España
x

Eigen adres 
Holanda
x
                                                                                                                                          plaats, datum
                                                                          Dordrecht, 11 de enero de 2013 (geen hoofdletter!)
                                                                                                                                                                    x
onderwerp
Asunto: 
x
aanhef:
Estimado señor García: (dubbele punt!)
Distinguidos Señores: (let bij afsluiting op ‘Les agradezco de antemano..’)
x
afsluiting:
Atentamente,
Saludos cordiales,
Un cordial saludo,


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Meer opties
aanhef:
Estimado/a/os/as señor/a/es/as:    (Geachte heer/mevrouw)
Estimado señor García/Estimada señora García:
Estimados señores/ Estimados Sres.:

nog deftiger:
Muy señor mío/Muy Sr. mío/Muy Sra. mía:
Muy señores nuestros/Muy Sres. nuestros:
Distinguido señor:

Slide 7 - Slide

Meer opties

afsluiting:
Atentamente (atte.),                    Hoogachtend
Cordialmente,                                Met vriendelijke groet
Le(s) saluda atentamente,         Hoogachtend (groet ik u)
A la espera/En espera de sus noticias le(s) saluda atentamente,
A la espera/En espera de su pronta respuesta, le(s) saluda atentamente/cordialmente,
In afwachting van uw bericht verblijf ik, hoogachtend ,

Quedamos a su entera disposición y le saludamos atentamente,
We staan (geheel) tot uw beschikking en groeten u


Vergeet je handtekening + je naam en achternaam niet

Slide 8 - Slide

Briefopbouw
Je brief bestaat uit minimaal  3 alineas:

Alinea 1: introductie
- Schrijf wie je bent + vertel waarom je schrijft 
vb. Als eerste zou ik mezelf graag voor willen stellen. Ik heet ......... Ik schrijf u omdat ik graag wil solliciteren op de functie..... zoals gelezen in de Telegraaf van 10 september 2022.

Alinea 2: body
- Alles wat je wilt zeggen/vragen/ mededelen in het middenstuk schrijven. Orden dit wel op een logische manier (voor een mooie volgorde/zinsopbouw kun je punten verdienen). Je kan er voor kiezen als het een lang middenstuk is, om hier nog een extra alinea toe te voegen. 

Alinea 3: afsluiting
- Schrijf hier wat je verwacht van de lezer (wil je dat hij/zij een antwoord stuurt/ jou opbelt/ een mail stuurt/ antwoord geeft op... etc.)

Slide 9 - Slide

werkwijze:
  • je krijgt een hw opdracht (mail/brief)
  • de les erop wordt een voorbeeld klassikaal besproken, je verbetert je fouten, je noteert handige zinnen
  • je levert je opdracht in
  • de les erop krijg je je opdracht verbeterd terug, je bewaart je opdracht in je mapje
  • je werkt aan je volgende mail/brief

Slide 10 - Slide

El orden las palabras=zinsvolgorde 1
Basis: Onderwerp + werkwoord + rest van de zin 
DUS bv. (T)(onderwerp)+(no)+persoonsvorm+(LV)+(MV)+P<>T
Door het feit dat de Spaanse taal heel flexibel is, kan een zin op verschillende manieren geconstrueerd worden.
Let op!
  • Het onderwerp wordt vaak weggelaten. Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp van de persoonsvorm van het werkwoord worden niet gebruikt in het Spaans, tenzij deze de nadruk krijgen: ¿Vienes a la fiesta? Yo no voy, pero mi hermana sí.
  • Het persoonlijk voornaamwoord usted(es) wordt dikwijls wel gebruikt, ook als het geen nadruk heeft. 
  • Werkwoorden blijven altijd bij elkaar

Slide 11 - Slide

El orden de las palabras=zinsvolgorde 2
  • No voor de persoonsvorm. De ontkenning no staat als regel vóór de persoonsvorm, eventueel hiervan gescheiden door onbeklemtoonde persoonlijke voornaamwoorden. No te lo digo ahora.
  • Ontkennende woorden als nunca, nadie, nada, ninguno, apenas, jamás, ni en tampoco kunnen vóór de persoonsvorm worden geplaatst. Als ze achter de persoonsvorm staan, is dat in combinatie met no vóór de persoonsvorm/verdubbeling.                                                                     Nunca llega a tiempo. = No llega nunca a tiempo.

Slide 12 - Slide

El orden de las palabras=zinsvolgorde 3
  • De volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden is als volgt:
      meewerkend voorwerp + lijdend voorwerp + werkwoord. Me lo han regalado. 
  • Persoonlijke voornaamwoorden komen direct achter bij een bevestigende imperativo. Ze vormen dan één woord. ¡Dámelo!
  • Persoonlijke voornaamwoorden komen voor OF achter bij infinitief of gerundio.                                                                        Voy a comerlo ahora/ Lo voy a comer.      Estoy escribiéndola/La estoy escribiendo.
  • In het Spaans heeft een verdubbeling plaats van het LV in de vorm van een persoonlijk voornaamwoord als het LV bepaald is (in het voorbeeld: estas cosas) en voorafgaat aan het werkwoord. De ontkenning komt vóór het persoonlijk voornaamwoord. Estas cosas no las entiendo
  • Verdubbeling van LV en MV. Als het LV of MV voorafgaat aan de persoonsvorm, dient dit herhaald te worden door het persoonlijk voornaamwoord.      A mi tío no lo veo nunca.

Slide 13 - Slide

Concordancia de género y número (concordantie)
~ In het Spaans past het bijvoeglijk naamwoord (guapo, nuevo, azul)/ bezittelijk voornaamwoord (mi, su, nuestro) en het lidwoord (un, una, el, la) zich aan het geslacht (m/v) en getal (enkelvoud/meervoud) van het zelfstandig naamwoord.
           *Tengo dos faldas nuevas.
           *Nuestros compañeros son simpáticos.
           *Tengo una semana ocupada.

Slide 14 - Slide

~Er zijn veel ww met een vaste voorzetsel: 
Het werkwoord IR gevolgd door ‘a’ (naar).
               *Vamos a la fiesta.   *Voy al colegio. (a + el = al)
Vervoersmiddelen gaan met ‘en’. Behalve ‘te voet gaan’.
               *Voy en tren Vamos en avión a Barcelona.
               *¿Vas en bicicleta? Voy al colegio a pie.

~Let op 'letterlijke vertalingen'
  • Leeftijd gaat met ‘hebben’= TENER.    *Ik ben 17 jaar. Tengo 17 años.
  • ser/estar/hay
  • verschil por/para
~ Alle woorden in de zin -o/a
    ev/mv   moet kloppen!

Slide 15 - Slide

~Kloktijden en dagdelen
    *Om 3 uur heb ik aardrijkskunde: A las 3 tengo geografía.
    *Om 3 uur ‘s middags heb ik aardrijkskunde A las 3 de la tarde tengo geografía.
    *’s Middags heb ik aardrijkskunde. Por la tarde tengo geografía.
~Tijden
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible desde el 13 de julio hasta el 13 de septiembre.
   *Ik ben beschikbaar van ..... tot..... : Estoy disponible del 13 de julio al 13 de septiembre.
   *de 10e el día diez. *in mei En mayo
~Poder = kunnen (komt het je uit)
   *¿Puede usted esta tarde a las cuatro? / *Podría darme información sobre……

~Saber = weten of kunnen (een vaardigheid)
   *¿Sabes hablar inglés? ¿Sabes nadar?/Sé hablar español con fluidez. (Yo sé)

Slide 16 - Slide

Mooie(re) zinnen
1. Quiero seguir un curso de español en su instituto. → Querría/ me gustaría
 
2. Estudio español hace tres años. → Llevo tres años estudiando español.
 
3. Quiero aprender más español. → Quiero mejorar mi español / quiero perfeccionar mi español
 
4. También me pregunto si, ¿hay otros estudiantes extranjeros? → Quisiera preguntarles…..


Slide 17 - Slide

Hoe zeg ik...?
1. Ik wil een klacht indienen over …
Quiero presentar /hacer una reclamación / una queja sobre…

2. Ik wil graag solliciteren naar de functie van …  
Querría solicitar al puesto de ....

3. Ik beschik over een goede kennis van het Engels en het Spaans. 
Dispongo de un buen conocimiento de inglés y el español.

4. Ik wil mijn Spaans verbeteren.    
Quiero mejorar mi español.

5. Ik ben niet tevreden over…     
No estoy satisfecho/-a sobre…

Slide 18 - Slide

Hoe zeg ik...?

6. Wat zijn de kosten van de cursus en waar verblijf ik tijdens deze 2 weken? 
¿Cuánto cuesta el curso y dónde seré alojado durante estas dos semanas? 

7.  Ik kan goed met jonge mensen opschieten.  
Me llevo bien con la gente joven. 

8. Heeft men veel ervaring nodig voor deze functie? 
¿Se necesita mucha experiencia para este empleo?

9. De kamer voldeed niet aan mijn verwachtingen. 
La habitación no cumplió/cumplía/ha cumplido con mis expectativas.


Slide 19 - Slide

Hoe zeg ik...?

10. Ik ben bereid om u nadere informatie te geven 
Estoy dispuesto/-a a darle más información.

11. VWO = enseñanza secundaria preuniversitaria

12. In El País van 12 december heb ik een advertentie gelezen waarin...
En El País del 12 de diciembre leí/he leído un anuncio en el cual...

13. Uiteraard ben ik bereid om nadere informatie te verschaffen.
Obviamente estoy dispuesto/a a otorgarle información adicional.

14. Ik voeg mijn Curriculum Vitae bij deze brief. 
A esta carta añado mi curriculum vitae. 

Slide 20 - Slide