This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom 1A
Nodig vandaag:
Je laptop
Je rekenmachine
Een pen of potlood
Slide 1 - Slide
Tabel, grafiek en formule
hfd 8 in je boek
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les
Aan het einde van de les heb je terug gekeken naar alles wat je hebt geleerd in hfd 8 en weet je wat je nog moet herhalen voor de toets van maandag.
Slide 3 - Slide
Wat heb jij geleerd over....
Tabellen en grafieken
Slide 4 - Mind map
Regelmaat
Slide 5 - Slide
Wat is regelmaat?
regelmaat betekent dat iets een vaste volgorde heeft.
Kijk maar naar de tabel hieronder.
zit hier regelmaat in?
Slide 6 - Slide
REGELMAAT OF NIET?
Is er in de tabel een regelmatige toename?
Slide 7 - Slide
Kijk goed
Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag.
Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?
Slide 8 - Slide
Wat hoort er bij de onderste pijltjes te staan?
Slide 9 - Open question
Kijk goed
Op de volgende slide geef je antwoord op de vraag.
Welke regelmaat zit er in de tabel?
Slide 10 - Slide
Welke regelmaat zit er in de tabel?
Slide 11 - Open question
Verdeel de begrippen:
Regelmatige toename, dus de getallen worden groter
Regelmatige afname, de getallen worden kleiner
Geen regelmaat
Slide 12 - Drag question
In de tabel is sprake van:
A
Regelmatige toename, getallen worden groter
B
Regelmatige afname, getallen worden kleiner
C
Verhoudingstabel
D
Geen regelmaat
Slide 13 - Quiz
Tekst
Wat is een woordformule?
Slide 14 - Mind map
Vul aan: Een woordformule is een formule waarin....
A
je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
B
alleen letters en cijfers staan en dan iets kan berekenen
Slide 15 - Quiz
Wat is het daalgetal in deze woordformule: Inhoud = 200 - 6 x aantal liters
A
200
B
194
C
9,50
D
6
Slide 16 - Quiz
De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag
Slide 17 - Quiz
Grafieken
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Bekijk de grafiek hiernaast. De woordformule die hierbij hoort is: Gewicht in kg = 2 + 1,5 x tijd Wat is het begin getal?
A
2
B
8
C
1,5
D
5
Slide 20 - Quiz
Bekijk de grafiek hiernaast. De woordformule die hierbij hoort is: Gewicht in kg = 2 + 1,5 x tijd Wat is het stijg of daalgetal?
A
2
B
8
C
1,5
D
5
Slide 21 - Quiz
We gaan de woordformule aantal schelpen = 25 + 5 x aantal minuten nu korter opschrijven, door de woorden te vervangen door letters. Welke letterformule is het meest logisch om te kiezen? a = aantal, s = schelpen, m = minuten