Paragraaf 1.4 - De brander

1.4 De brander
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

1.4 De brander

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1.4.1 Je kunt de werking van de brander uitleggen.
1.4.2 Je kunt een brander op de juiste manier aanmaken.
1.4.3 Je kunt de verschillende vlammen van een brander noemen.
1.4.4 Je kunt de brander instellen, zodat de gewenste vlam ontstaat.

Slide 2 - Slide

Introductie
Bij practicum moet je soms iets verwarmen. Daarvoor gebruik je een brander. De brander werkt op gas.

Slide 3 - Slide

Onderdelen van de brander




Op de foto’s zie je een brander (afbeelding 1). De brander op de linker foto (a) heeft een geeloranje vlam. Op de middelste foto (b) brandt hij met een blauwe vlam die je niet hoort. De brander op de rechter foto (c) heeft een blauwe vlam die ruist.
  

De brander werkt op gas. Op de brander zit een gaskraan (afbeelding 2). Met de gaskraan laat je meer of minder gas in de brander. De vlam wordt dan groter of kleiner. Je kunt deze kraan ook helemaal dicht draaien.

Slide 4 - Slide

Gas kan alleen branden als er zuurstof bij komt. Zuurstof zit in de lucht. De lucht komt door de luchtschijf bij het gas. Met de luchtschijf laat je meer of minder lucht bij het gas. Met de luchtschijf dicht is de vlam geeloranje (afbeelding 1a). Met de luchtschijf een beetje open is de vlam blauw en stil (afbeelding 1b). Met veel lucht wordt de vlam lichtblauw en ruist hij (afbeelding 1c).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Carolien stoot per ongeluk haar brander om. De vlam van de brander blijft branden. Carolien raakt in paniek.
Jij blijft kalm, want je weet wat je als eerste moet doen.
A
Je giet een bekerglas water op de brander
B
Je pakt de brander vast en zet hem rechtop.
C
Je maakt de gaskraan op haar tafel dicht.
D
Je probeert Carolien te troosten

Slide 8 - Quiz

Brander aanmaken





De brander moet je altijd op dezelfde manier aanmaken:
1 Doe de luchtschijf dicht.
2 Controleer of de gaskraan dicht is.
3 Draai de gaskraan op je tafel open.
4 Houd een brandende lucifer boven de schoorsteen.
5 Draai de gaskraan een beetje open, zodat de brander met een geeloranje vlam gaat branden.
6 Draai de luchtschijf langzaam open om de juiste vlam te krijgen.

Slide 9 - Slide

Drie vlammen


De pauzevlam gebruik je als je de brander even niet nodig hebt. Een pauzevlam is geeloranje. Je maakt de pauzevlam zo:
1 Draai de luchtschijf dicht.
2 Draai de gaskraan zo ver dicht, dat je een kleine, geeloranje vlam hebt.
3 Zet de brander van je af.

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je een pauzevlam?
Als je de brander ................................niet nodig hebt.
A
EEN PAAR MINUTEN
B
DE REST VAN DE LES

Slide 11 - Quiz

Drie vlammen


De stille blauwe vlam gebruik je om iets warm te houden. Of om een kleine hoeveelheid te verwarmen. Bijvoorbeeld een klein beetje water. Je maakt de stille blauwe vlam zo:
1 Begin met een pauzevlam.
2 Draai de gaskraan een klein beetje verder open.
3 Draai de luchtschijf een klein beetje open.
4 De vlam is blauw en maakt geen geluid.

Slide 12 - Slide

Drie vlammen


De ruisende blauwe vlam is heel heet. Een ruisende blauwe vlam gebruik je als iets heel heet moet worden. Of om een grote hoeveelheid te verwarmen, bijvoorbeeld een liter water.
Je maakt de ruisende blauwe vlam zo:
1 Begin met een pauzevlam of een stille blauwe vlam.
2 Draai de gaskraan verder open.
3 Draai de luchtschijf verder open.
4 De vlam is blauw en maakt een ruisend geluid.

Slide 13 - Slide

Wanneer gebruik je een ruisende blauwe vlam?
Als je een ..........................hoeveelheid moet verwarmen.
A
KLEINE
B
GROTE

Slide 14 - Quiz

Onthoud

Een brander moet je in de juiste volgorde aanmaken. Begin altijd met de pauzevlam.
De brander kun je instellen op drie verschillende vlammen:
• De pauzevlam is klein en geeloranje. Je gebruikt deze als je de brander even niet nodig hebt.
• De stille blauwe vlam hoor je niet. Je gebruikt deze om iets warm te houden.
• De ruisende blauwe vlam is heel heet. Je gebruikt deze om veel te verwarmen.


Slide 15 - Slide

Je moet een klein beetje water in een reageerbuis verwarmen.
Wat voor soort vlam gebruik je?
Hiervoor gebruik je een:
A
gele vlam.
B
pauzevlam
C
ruisende vlam.
D
stille blauwe vlam

Slide 16 - Quiz

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 1.4
Huiswerk: opdrachten 1 t/m 5 van paragraaf 1.4 & Test jezelf
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: 50 minuten lang
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 17 - Slide