Discussie H4

Welkom DTH2M!
Heeft u de cijfers al? Nee ik heb ze nog niet nagekeken!
Vandaag:
Zoekopdracht
Uitleg over discussiëren
Klassikale discussie-quiz
Formatieve opdracht informatief gesprek (inhalers)



1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom DTH2M!
Heeft u de cijfers al? Nee ik heb ze nog niet nagekeken!
Vandaag:
Zoekopdracht
Uitleg over discussiëren
Klassikale discussie-quiz
Formatieve opdracht informatief gesprek (inhalers)



Slide 1 - Slide

Zoekopdracht: instagrampoëzie
Zoek minimaal 4 gedichten die jou aanspreken en je leuk, mooi, grappig, ontroerend, etc. vindt.  
Je zet jouw gekozen gedichten in een leeg document door screenshots te maken. 

Denk aan: @rumag, @gewoon_jip, @liefleven, @larsvdwerf, 
@leervanfred, etc.

Eerder klaar? Zoek nog meer gedichten.

timer
7:30

Slide 2 - Slide

Klassikaal: video bekijken

Slide 3 - Slide

Discussiëren
In een discussie praat je met anderen over een bepaald onderwerp of over een stelling (mening). Iedereen zegt wat hij vindt en geeft argumenten. Je kunt bij een stelling argumenten voor en argumenten tegen geven.

Slide 4 - Slide

Discussiëren
Stelling: Dierentuinen moeten verboden worden.
Argumenten voor: Dieren moeten leven in hun eigen leefomgeving, zoals kamelen in de Savanne of pinguïns op de Zuidpool.
Argumenten tegen: Op deze manier worden de bedreigde diersoorten, zoals de ijsbeer, beschermd van uitsterven.

Een discussie kan je helpen om een mening te voren over een onderwerp. Als je de argumenten van een ander overtuigend vindt, kun je van mening veranderen.

Slide 5 - Slide

Zo houd je een discussie
  • Geef je mening en je argumenten.
  • Luister naar elkaar en laat iedereen uitpraten. 
  • Reageer op de argumenten van de ander.
  • Blijf bij het onderwerp.

In een discussie heb je vaak een gespreksleider. De gespreksleider leidt de discussie in en zorgt dat iedereen aan het woord komt. Hij grijpt ook in als de discussie niet goed verloopt. 
 

Slide 6 - Slide

Duo-opdracht
Aan de hand van de uitleg over discussiëren ga je in discussie met je buur over de door jouw gekozen gedichten. 

Zijn jullie het eens of oneens?
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Klassikale discussie-quiz

Slide 8 - Slide

Ben je voor of tegen?
Stelling: Kinderen moeten een schooluniform dragen. 

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Ben je voor of tegen?
Stelling: Kinderen moeten betaald worden om naar school te gaan.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Ben je voor of tegen?
Stelling: Telefoons moeten verboden worden op school.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Ben je voor of tegen?
Stelling: Scholen moeten dit jaar doorgaan in de zomervakantie.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Ben je voor of tegen?
Stelling: Kinderen moeten op school vlog-les krijgen.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Welkom DTH2M!
Vandaag:
Terugblik
Uitleg soorten argumenten
Doornemen toetsopdracht (cijfer)
Werken aan toetsopdracht

Slide 14 - Slide

Terugblik
Schrijf op wat je allemaal weet over het onderwerp: discussiëren. 
timer
2:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ben je voor of tegen?

Stelling: Dierproeven moeten verboden worden.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Ben je voor of tegen?

Stelling: De leeftijd om te mogen werken moet omhoog naar 16 jaar.

Leg je mening uit met een argument. 
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Uitleg soorten argumenten
Open een leeg document op je laptop.

Slide 19 - Slide

Welk argument is beter? Waarom?

1. De natuur moet beschermd worden, want uit onderzoek blijkt dat er te veel bomen gekapt worden.
2. De natuur moet beschermd worden, anders is er straks geen zuurstof meer op aarde.
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Soorten argumenten
Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar.
Bijvoorbeeld:
Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
De PVV is geen democratische partij (feitelijk argument), ik zal er dus nooit op stemmen (standpunt).

Opdracht: bedenk zelf een of meer feitelijke argumenten
timer
1:00

Slide 21 - Slide

Soorten argumenten
Waarderende argumenten zijn uitspraken met een waarde-oordeel: je vindt iets. Deze argumenten moet je ook onderbouwen: je vertelt waarom jij dat een goed argument vindt.
Bijvoorbeeld:
Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want ik kan niet goed tegen die spanning (waarderend argument).
De PVV is een racistische partij (waarderend argument), ik zal er dus nooit op stemmen (standpunt).

Opdracht: bedenk zelf een of meerdere waarderende argumenten. 
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Wat voor soort argument is dit?

Ik doe liever geen eindexamen (mening), want als ik slaag moet ik naar een andere school (??? argument).
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort argument is dit?

Ik doe liever geen eindexamen (mening), want ik kan niet goed tegen die spanning (??? argument).
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 24 - Quiz

Wat voor soort argument is dit?

Ik heb juist wel zin in het examen (mening), want ik heb echt zin in een nieuwe opleiding (??? tegenargument)
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 25 - Quiz

Wat voor soort argument is dit?

Ik doe liever geen eindexamen (mening), want als ik slaag moet ik naar een andere school (??? argument).
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 26 - Quiz

Wat voor soort argument is dit?

Ik doe liever geen eindexamen (mening), want ik kan niet goed tegen die spanning (??? argument).
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 27 - Quiz

Wat voor soort argument is dit?

Ik heb juist wel zin in het examen (mening), want ik heb echt zin in een nieuwe opleiding (??? tegenargument)
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 28 - Quiz

Klassikale discussie

Stelling: Merkkleding is mooier en duurzamer dan merkloze kleding.

1. Ben je het eens of oneens met de stelling? Noteer je mening.
2. Noteer twee argumenten bij je mening (feitelijk en/of waarderend). 

Let op: bedenk ook een voorbeeld bij een van die argumenten, bijvoorbeeld of je zelf wel of geen merkkleding draagt (en waarom). 



timer
5:00

Slide 29 - Slide

Uitleg toets discussie
Leerdoel: ik kan deelnemen aan een discussie. 

1. Ga naar Classroom, spreekvaardigheid, toets discussie-opdracht
2. We nemen klassikaal de toetsopdracht door. 




Slide 30 - Slide

Belangrijk: maak een aantekening!
Gespreksleider
- Opent de discussie door de stelling te noemen
- Zorgt dat de discussie goed verloopt
- Afsluiten discussie af: kort argumenten voor/tegen  herhalen. Let op: dat mag ook tussendoor.

Voor- en tegenstanders 
- Geeft zijn mening. 
- Geeft minimaal twee passende argumenten 
- Geeft voorbeelden bij zijn argumenten


Slide 31 - Slide

Belangrijk: maak een aantekening!
Alle deelnemers
- Luistert naar anderen en laat iedereen uitpraten
- Praat rustig en goed verstaanbaar
- Gebruikt duidelijke, begrijpelijke woorden
- Gebruik samengestelde zinnen met signaalwoorden/verbindingswoorden
- Spreekt krachtig en overtuigend


Slide 32 - Slide

Wat ga je nu doen?
Jullie gaan aan de slag met stap 1 t/m 3. Geef je groepje door aan de docent.

Maandag het 6e uur krijgen jullie de tijd om jullie discussie te oefenen. Zorg dus dat je jouw rol hebt voorbereid!

Toets discussie: maandag 7e uur en donderdag 1e uur. Wanneer je aan de beurt bent, hoor je maandag het 6e uur. 

Goed om te weten: je krijgt een individueel cijfer.

Slide 33 - Slide