11.05: Spanning, stroom en vermogen (2)

11.05 (2)
Stroom, spanning & vermogen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.05 (2)
Stroom, spanning & vermogen

Slide 1 - Slide

Stroom (I)

Hoeveelheid elektronen per seconde door een bepaald punt


Eenheid = Ampère (A)
Spanning (U)

Druk waarmee de elektronen stromen / energie die elektronen met zich meenemen

Eenheid = Volt (V)

Slide 2 - Slide

Spanning en stroom in serieschakeling
Stroom in een serieschakeling is overal gelijk:
                                             etc....

Spanning wordt verdeeld:
                                            etc...
Ibron=I1=I2=I3
Ubron=U1+U2+U3

Slide 3 - Slide

Spanning en stroom in een parallelschakeling
Spanning in een parallelschakeling is overal gelijk:
                                            etc...

Stroom in een parallelschakeling wordt verdeeld:
                                              etc...
Ubron=U1=U2=U3
Ibron=I1+I2+I3

Slide 4 - Slide

Spanning en stroom meten
Spanning meet je met een spanningsmeter



Stroom meet je met een stroommeter

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is de spanning van de batterij in de getekende schakeling?
A
6V
B
3V
C
12V
D
0V

Slide 7 - Quiz

Wat is de stroom in de volgende schakeling?
A
1A
B
10A
C
5A
D
0A

Slide 8 - Quiz

Vermogen bepalen
Vermogen (P) heeft als eenheid Watt (W)

Vermogen kan je uitrekenen met de formule:
P = U x I

Vermogen = spanning x stroomsterkte

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Een televisie is aangesloten op een spanning van 230 V.
Door de tv loopt een stroom van 2.5 A.
Wat is het vermogen van de tv?
U = 230 V
I = 2.5 A
P = U x I
P = 230 x 2.5 = 575 W

Slide 10 - Slide

Een wasmachine heeft een vermogen van 0.92 kW. De spanning over de wasmachine bedraagt 230 V. Wat is de stroom door de wasmachine?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Gevaren van elektriciteit
Overbelasting: Teveel apparaten tegelijkertijd aangesloten

Kortsluiting:  Bijvoorbeeld twee draden die elkaar in een stekker raken

Slide 13 - Slide

Beveiliging tegen kortsluiting / overbelasting
Zekeringen:
Een draadje dat boven een bepaalde stroomsterkte smelt. Beschermt tegen brand

Aardlekschakelaar:
Meet de inkomende en uitgaande stroomsterkte, bij verschil schakelt de stroom uit. Beschermt tegen elektrocutie

Slide 14 - Slide

Ik heb vandaag geleerd:

Slide 15 - Open question