Sectoren en beroepen les 1 (werkbladen)

Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)
Sectoren en beroepen les 1
Sectoren
Handel
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Persoonlijke verzorging
Administratie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)
Sectoren en beroepen les 1
Sectoren
Handel
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Persoonlijke verzorging
Administratie

Slide 1 - Slide

Doelen
Je kunt vier sectoren noemen.
Je kunt bij elke sector beroepen noemen.
Je kunt aangeven wat je van de sectoren vindt.
Je kunt aangeven welk beroep je het leukst vindt.

Slide 2 - Slide

Sector:  handel
Beroep: de kassamedewerker

Slide 3 - Slide

Sector:  handel
Beroep: de kledingverkoper

Slide 4 - Slide

Sector:  handel
Beroep: de autoverkoper

Slide 5 - Slide

Sector:  handel
Beroep: de supermarktmanager

Slide 6 - Slide

Sector:  informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Beroep: de ICT-medewerker

Slide 7 - Slide

Sector:  informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Beroep: de programmeur

Slide 8 - Slide

Sector:  persoonlijke verzorging
Beroep: de kapper

Slide 9 - Slide

Sector:  persoonlijke verzorging
Beroep: de schoonheidsspecialist

Slide 10 - Slide

Sector:  administratie
Beroep: de administratief medewerker

Slide 11 - Slide

Sector:  administratie
Beroep: de receptionist

Slide 12 - Slide

Sector:  administratie
Beroep: de telefonist

Slide 13 - Slide

Sector:  administratie
Beroep: de juridisch medewerker

Slide 14 - Slide

Opdrachten
Je hebt vier sectoren geleerd. Wat vind je van de sectoren? Geef een score.


Je hebt 12 beroepen geleerd. Welk beroep vindt je het leukst? Schrijf het beroep op.

1 niet leuk
2 een beetje leuk
3 leuk
4 heel leuk

Slide 15 - Slide

Opdracht
Welke score geef je de sectoren?





Welk beroep vind je het leukst? _______________________

Sector handel
1
2
3
4
Sector ICT
1
2
3
4
Sector persoonlijke verzorging
1
2
3
4
Sector administratie
1
2
3
4

Slide 16 - Slide

Terugkijken naar de doelen.
Ik kan vier sectoren noemen.

A
Ik kan vier sectoren noemen en bij elke sector een beroep.
B
Ik kan drie sectoren noemen en bij elke sector een beroep.
C
Ik kan twee sectoren noemen en bij elke sector een beroep.
D
Ik kan één sector noemen en bij die sector een beroep.

Slide 17 - Quiz

Terugkijken naar de doelen.
Ik kan aangeven wat ik van de sectoren vindt.
Ik kan opschrijven welk beroep ik het leukst vind.
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 18 - Quiz