H1 woordenschat: herhaling, tegenstelling en opsomming

Welkom 3h!
Neïm van Herk
Alle dagen aanwezig op school (donderdag Stein)
n.vanherk@minkema.nl
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom 3h!
Neïm van Herk
Alle dagen aanwezig op school (donderdag Stein)
n.vanherk@minkema.nl

Slide 1 - Slide

Voorwaarden voor in mijn lessen
Telefoon gaat in de telefoontas.
Laptops zijn aan het begin van de les dicht.
Spullen vergeten? Kruisje bij naam. 3 kruisjes is strafwerk.
Water drinken tijdens de les mag (niet tijdens uitleg).
Iets eten mag alleen in overleg met mij.
Spelletje aan het spelen op je Chromebook = eruit.

Slide 2 - Slide

Planning
Openen (5)
Fictie (15)
Woordenschat H1 (15)
Aan de slag! (20)
Quiz (10)



Slide 3 - Slide

Doel van de les
Ik heb meer inzicht in welke boekgenre's ik interessant vind.

Slide 4 - Slide

Opdracht fictie (15)
1. Pak een pen en je schrift. Schrijf in je schrift drie boeken op die je in de afgelopen twee jaar hebt gelezen. 
2. Noteer vervolgens achter elk boek het genre (als je dit niet weet, gok je). Denk aan: spanning, detective, romantiek, drama, horror, fantasie, oorlog, etc.
3. Bedenk voor jezelf of dit het genre/de genre's zijn die jij leuk vindt.
4. Zo ja, ga op zoek naar boeken die binnen dit genre passen (15+).
4. Nee? Ga op onderzoek uit welke boekgenre's jou wel aanspreken!

Slide 5 - Slide

Lesdoel
Ik kan de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming herkennen en begrijpen.

Slide 6 - Slide

Tekst aantrekkelijk maken
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken: 
Beeldspraak (vergelijking, metafoor en personificatie) (Rijmende) uitdrukkingen
Stijlfiguren. 
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken. 

Slide 7 - Slide

Woordenschat H1
blz. 24-25
Stijlfiguren

Slide 8 - Slide

Stijlfiguren
Herhaling
Tegenstelling
Opsomming
- Drieslag
- Climax
- Anti-climax

Slide 9 - Slide

Herhaling
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.
Voorbeelden:
Uur na uur bleef het stil.
Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Tegenstelling

voorbeeld: 

– Vierkant in de fles, rond op de tong (reclame van jeneverproducent)

Slide 12 - Slide

Opsomming
– Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder (uit een liedtekst van Ramses Shaffy)

Bijzondere opsommingen zijn:
drieslag, climax en anticlimax

Slide 13 - Slide

Drieslag (opsomming in drieën)
De naam zegt het al: er worden drie dingen opgesomd. 
Het gaat dus om een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.

Voorbeeld:
Te land, ter zee en in de lucht.


Slide 14 - Slide

Climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeelden:
-Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.
-Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste (reclame van een advocatenkantoor)

Slide 15 - Slide

Anticlimax

Bij een anticlimax neemt de kracht of de spanning juist af.


Voorbeeld:

– Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.


Het begrip 'anticlimax' wordt ook wel gebruikt als het einde van een verhaal, roman of film nogal teleurstellend is.







Slide 16 - Slide

Apple iPhoto. Shoot it. Save it. Share it.
A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Drieslag
D
Climax

Slide 17 - Quiz

De trainer werd eerst boos, toen kwaad en daarna woedend op Diederik.
A
Omgekeerde climax
B
Tegenstelling
C
Drieslag
D
Climax

Slide 18 - Quiz

Rico heeft een grote mond, maar een klein hartje.
A
Omgekeerde climax
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Climax

Slide 19 - Quiz

Drommels, drommels en nog eens drommels (Bassie en Adriaan).
A
Omgekeerde climax
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Herhaling

Slide 20 - Quiz

Bij de kwekerij kun je tegen scherpe prijzen beuken, berken en eiken kopen.
A
Drieslag
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Herhaling

Slide 21 - Quiz

In de loop naar de verkiezingen bleek maar weer eens: veel geschreeuw, maar weinig wol.
A
Drieslag
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Herhaling

Slide 22 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 2 en 3 van Woordenschat H1.
Hoe? Lesboek en schrift.
Tijd? 20 minuten.
Hulp? Samenwerken.
Waarom? Het verbeteren van spreek- en schrijftaal.
Klaar? Door met opdracht 4. 

Slide 23 - Slide