PRV leerjaar 3, Les 11 ( week 48)

Praktijkvoering


Periode 2
Leerjaar 3
Les 11, week 48
1 / 18
next
Slide 1: Slide
PraktijkvoeringMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Praktijkvoering


Periode 2
Leerjaar 3
Les 11, week 48

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Welke 5 sterfstijlen zijn er?
Wat kun je met deze sterfstijlen?
Waarom is het belangrijk als DA om inzicht te hebben in de  draaglast/draagkracht van patiënten? 
Hoe kun jij hier aan bijdragen?
Examen up-to-date

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid (5 min.)
  2. Leerdoelen (5 min.)
  3. Vragen vanuit examen-up-to-date
  4. Herhaling visies op de dood (10 min.)
  5. Na het overlijden (30 min.)

Slide 3 - Slide

10 min. speling
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:

  • Beschrijven welke vormen van lijkbezorging er zijn en wat deze inhouden.
  • Uitleggen welke zaken er na het overlijden geregeld moeten worden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling info Examen
DBC: Diagnose Behandel Combinatie (pakket)
  • Manier waarop zorg gedeclareerd wordt aan zorgverzekeraars
  • Een bepaalde diagnose heeft gemiddelde behandelkosten
  • Maakt uitkeren van verzekeringen efficiënter
  • Zorgt voor betere kwaliteit van zorg voor een lagere prijs

Slide 5 - Slide

DOT: DBC's op weg naar transparantie

Ziekenhuizen en zorgverzekeraars kunnen met elkaar onderhandelen over de prijs en kwaliteit van zorg en behandelingen. De consument kan hier uiteindelijk van profiteren. 

In het DOT-systeem worden de DOT-zorgproducten afgeleid uit de geregistreerde, daadwerkelijk geleverde zorg.  DBC's werden vooraf al bepaald, terwijl zorg soms niet, of juist meer geleverd werd.
 

Er komt meer transparantie in de kosten van bepaalde behandelingen, waardoor ziekenhuizen hun bedrijfsvoering kunnen optimaliseren en betaalbare en doelmatige zorg kunnen blijven leveren.
Herhaling info Examen (2)
Farmacotherapeutisch overleg: Overleg tussen huisartsen en apotheek over medicijnen en medicatiebeleid
  • Welke geneesmiddelen voor welke aandoening/patiëntgroep?
  • Apotheker is consulent medicatieveiligheid
  • Controle van voorgeschreven medicatie (is dit meer/minder dan andere huisartsen?) 
  • Goed voor onderlinge discussie van huisartsen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Herhaling info Examen (3)
EPD: Elektronisch Patiënten Dossier
  • Medicatiegegevens
  • Gegevens over indicaties, contra-indicaties en allergieën
  • Professionele samenvatting van recente info en overdrachtsgegevens
  • Uitwisseling kan alleen tussen zorgverleners in dezelfde regio
  • Niet alles is zichtbaar voor iedereen

Landelijk Schakelpunt: Netwerk binnen een regio waar zorginstellingen zich bij kunnen aansluiten voor uitwisseling via EPD's

Slide 7 - Slide

Zichtbaarheid: Bijv. huisartsengegevens alleen zichtbaar op huisartsenposten.
Medicatie bijv. wel door specialisten, huisartsen, posten en (dienst)apotheken.

Herhaling Sterfstijlen 
Sterfstijlen: Inzicht in sterfstijlen geeft handvaten voor communicatie over de dood

  1. Vertrouwend: 'De dood hoort bij het leven'
  2. Sociaal: 'Sterven tussen familie en vrienden'
  3. Rationeel: 'De dood, daar praten we niet over'
  4. Proactief: 'Ik bepaal hoe en waar ik wil sterven'
  5. Onbevangen: 'De dood is een ver-van-mijn-bed-show'

Slide 8 - Slide

  1. Vertrouwend: vaak gelovig/religieus. Weinig angst voor de dood (hemel), hebben behoefte aan rouwrituelen (dominee op bezoek, begrafenisdienst etc.)
  2. Sociaal: Angst/afkeer voor de dood, schuiven praten erover voor zich uit. Volgen wat gebruikelijk is en gaan ervan uit dat alles voor hen geregeld wordt als het zover is.
  3. Rationeel: hardwerkend, hechten waarde aan uiterlijk en status. Willen de controle houden, plannen zonder gevoelens.
  4. Proactief: Denken en praten erover. Hebben het meest geregeld. Van uitvaartverzekering, donorcodicil en testament tot wensenboekje, euthanasieverklaring en wel/niet reanimeren.
  5. Onbevangen: Vaak jonge mensen. Houden van genieten, grenzen verkennen en leven hun leven op een eigenzinnige manier. Willen alles uit leven halen, niet bezig met dood (weinig ervaring, vermijden).
Protocollen: 
  • Stap voor stap wat je moet doen
  • Voldoe je aan de juiste normen?
  • Bij fouten niet verwijtbaar
  • Voor nieuwe collega’s vaste werkwijze


Richtlijnen:
  • Geeft aan wat er gedaan kán worden (aanbeveling)
  • Voor kwaliteitsverbetering
  • Zorgt voor hanteerbare informatie
  • Gebaseerd op wetenschap
  •  Gebaseerd op klinische ervaring, beschikbare hulpmiddelen en voorkeur van patiënten

Slide 9 - Slide

Richtlijnen bieden meer vrijheid van handelen

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

1. Akte van overlijden (A- en B-verklaring) 
  • Vóór de uitvaart, binnen 6 dagen na overlijden
  • Aangifte bij de gemeente (zelf of uitvaartondernemer)
  • Uittreksel van akte van overlijden = toestemming uitvaart


Slide 11 - Slide

Akte van overlijden:
  • De datum en de plaats van overlijden
  • De naam en het adres van de overleden persoon
  • De geboorteplaats
  • Oorzaak overlijden
  • Gegevens van de persoon die het overlijden heeft aangegeven
  • voor- en achternaam van persoon waarmee de overledene getrouwd was of een geregistreerd partnerschap had
Verschil tussen A- en B-verklaring
klik hier
Herhaling: Lijkschouw
  • Bij het overlijden van een patiënt, dient de behandelend arts het lichaam te schouwen. 
  • Als hij niet overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak moet een arts specifieke stappen ondernemen. 

       Doel is te onderzoeken of een verklaring van overlijden kan worden afgegeven 
       (zogenaamd A-formulier). Deze is nodig om van de ambtenaar van de burgerlijke stand 
       verlof tot begraving of crematie te verkrijgen. 
       Daarnaast moet de arts een doodsoorzakenformulier (zogenaamd B-formulier) invullen voor         de statistiek  (CBS)

Slide 12 - Slide

A-verklaring wordt aangegeven wie de overledene is en op welke datum hij/zij is overleden. Hierbij hoeft niet het tijdstip van overlijden aangegeven te worden. 
Uitvaartondernemer neemt verklaring mee naar de gemeente, om het overlijden aan te geven bij de burgerlijke stand.

B-verklaring
Hierin wordt de ziekte of letsel aangegeven dat heeft geleid tot de dood. Deze verklaring wordt na het invullen verstuurd naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 

Het CBS verwerkt de anonieme statistieken ( er wordt o.a. bijgehouden hoe vaak mensen overlijden aan een bepaalde ziekte).
Vervolg lijkschouw
  • Voor lijkschouw bij het overlijden van een minderjarige moet de behandelend arts altijd eerst overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer (forensisch arts) voordat hij een verklaring van overlijden afgeeft. 
  • Dit is bepaald in de Wet op de lijkbezorging. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij twijfel natuurlijk overlijden
  • Bij twijfel moet de arts de gemeentelijke lijkschouwer (schouwarts) inschakelen die vervolgens verslag uit brengt aan de officier van justitie. 
  • De officier van justitie kan besluiten om een onderzoek in te stellen naar de toedracht van het overlijden wanneer het overlijden mogelijk verband houdt met een strafbaar feit. 
  • Als de patiënt is overleden door een onvoorziene of onverwachte gebeurtenis in de zorg, dan spreken we over een calamiteit. 
  • Een calamiteit moet direct worden gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Niet natuurlijk overlijden
  • ongeval
  • verdrinking
  • verstikking
  • geweld
  • vergiftiging
  • overdosis
  • zelfdoding
  • euthanasie
  • actieve levensbeëindiging zonder verzoek
  • zwangerschapsonderbreking > 24 weken zwangerschap
  • een (para)medisch incident

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

2. De uitvaart
  • Is er een uitvaartverzekering? Niet verplicht!
  • 36 uur tot 6 werkdagen na overlijden (anders toestemming nodig)
  • Kosten hangen af van wensen patiënt/nabestaanden (gem. 7500 euro)


Slide 16 - Slide

Voor een langere of kortere periode voor de uitvaart heb je toestemming van de burgemeester of de officier van justitie nodig.
Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

3. Overige zaken
  • Testament
  • Verzekeringen regelen
  • Bankzaken en belastingszaken regelen
  • Huis laten overzetten op één naam
  • Instanties op de hoogte brengen (werkgever, verenigingen, donaties)


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Einde les

Slide 18 - Slide

This item has no instructions