Trede 16 schrijven

Trede 16 - schrijven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Trede 16 - schrijven

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Uitleg lesopzet
- Kijken naar de leerdoelen van Lezen, vorige week
- Werkdoelen trede 16 schrijven
- Instructie/ zelfstandig werken
- Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen rood (Hoe spel je het?)
Je spelt meervouden na een klinker correct.
Je spelt verkleinwoorden na een open klinker correct.
Je spelt stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden correct.
Je spelt de ’s in ’s ochtends correct.

Slide 3 - Slide

Lezen, leren, maken
Lesstof, uitlegvideo's en opdrachten in de portal

Slide 4 - Slide

Leerdoelen rood (Ik wil je overtuigen)
Je stelt een advertentie op.

Je blijft trouw aan het schrijfdoel (activeren).


Theorievragen: 
- Wat is het verschil tussen commerciële en ideële advertenties?
- Wat is het verschil tussen een zakelijk en een emotioneel argument?
- Wat is een slogan? Kun je een bekende slogan noemen?

Slide 5 - Slide

Leerdoelen rood (Over de streep trekken)
Je past je woordgebruik en toon aan aan je publiek.

Je gebruikt titels en tussenkopjes.

Theorievraag: 
- Wat staat er op een flyer of affiche? 

Slide 6 - Slide

Wit en blauw
Lees de theorie in de portal
Maak de theorievragen in je schrift
Maak de opdrachten in de portal

Slide 7 - Slide

Leerdoelen wit (Hoe spel je het?)
Je spelt werkwoorden met een stam op –d of –t in de verleden tijd en zwakke werkwoorden in tegenwoordige tijd, verleden tijd, en als voltooid deelwoord foutloos.

Slide 8 - Slide

Leerdoelen blauw (Hoe spel je het?)
Je spelt werkwoorden met een stam op –d of –t in de verleden tijd en zwakke werkwoorden in tegenwoordige tijd, verleden tijd, en als voltooid deelwoord foutloos.
Je gebruikt de meest voorkomende leestekens foutloos: aanhalingstekens en afbreekstreepje. 
Je gebruikt hoofdletters bij eigennamen en directe rede correct.

Slide 9 - Slide

Voor wit en blauw!
Denk voordat je begint aan dit leerdoel (Hoe spel je het?) na...
Geef jezelf een cijfer van 1-10 op werkwoordspelling
Hoe goed schat je jezelf in?

Schrijf je cijfer op in je schrift. Start nu met de theorievragen en de portalopdrachten.
Vooraf
na zelfstudie
na instructie op school

Slide 10 - Slide

Theorievragen wit en blauw (Hoe spel je het?)
- Wat is de stam van het werkwoord? 
- Wat gebeurt er wanneer er 'je' of 'jij' achter de persoonsvorm staat? (TT)
- Wat is het verschil tussen sterke en zwakke en onregelmatige werkwoorden?
- Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 11 - Slide

Theorievragen blauw (Hoe spel je het?)
- Wat is een afbreekstreepje en waar plaats je die?
- Waar plaats je aanhalingstekens? 

Slide 12 - Slide

Leerdoelen wit en blauw (Ik wil je overtuigen)
Je stelt een eenvoudige zakelijke brief op.
Je formuleert argumenten.
Je hanteert tekstconventies voor zakelijke brieven.

Slide 13 - Slide

Theorievragen wit en blauw (Ik wil je overtuigen)
- Waar moet je op letten bij het schrijven van een overtuigende brief? 

Slide 14 - Slide

Leerdoelen wit en blauw (Over de streep trekken)
Je hanteert tekstconventies voor zakelijke brieven en e-mails.

Je formuleert argumenten.
Je geeft argumenten voor weer in een betogende tekst.

Slide 15 - Slide

Theorievragen wit en blauw (Over de streep trekken)
- Waar moet je op letten bij het schrijven van een klachtenbrief? 

Slide 16 - Slide

Afsluiting
Bedenk een tip en een top over deze les met deels leerlingen op school en deels leerlingen thuis.

Slide 17 - Slide