Grammatica les 6: BWB/MV

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen
10 minuten
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je wat de bijwoordelijke bepaling is.
...weet je wat het meewerkend voorwerp is.

Slide 3 - Slide

Je kunt nu...
  • de gezegdes (wwg en nwg) in een zin vinden
  • het onderwerp in een zin vinden
  • het zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en lidwoorden in een zin vinden
  • het lijdend voorwerp in de zin vinden.





Slide 4 - Slide

Herhaling:

1. Het onderwerp speelt de ... in een zin.
A
hoofdrol
B
bijrol

Slide 5 - Quiz

Herhaling:

3. Het lijdend voorwerp ...
A
ondergaat iets (doet zelf niets)
B
is de ontvanger (aan wie/voor wie)

Slide 6 - Quiz

Herhaling:

5. Deze zin heeft een...
Hij blijkt een hele goede baas.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Herhaling:
6. Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?

De hond van de buren heeft onze buurman heel hard gebeten.
A
de hond van de buren
B
heel hard
C
er is geen lijdend voorwerp
D
onze buurman

Slide 8 - Quiz

Herhaling:

8. Welk zinsdeel is het onderwerp?

De regering geeft het onderwijs extra geld.
A
het onderwijs
B
de regering
C
extra geld
D
geeft

Slide 9 - Quiz

nwg of wwg?

12. Hij wordt later vast en zeker een lastige werknemer.
A
wwg
B
nwg

Slide 10 - Quiz

Meewerkend voorwerp (MW)
  • Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. Het meewerkend voorwerp is vaak de 'ontvangende partij'. Vaak kun je het MW herkennen aan het woordje aan. Staat aan niet in de zin kun je het er vaak bij bedenken. te herkennen aan (aan).

  • Julia en Kim gaven een cadeautje aan hun moeder.
  • Ik vroeg (aan) haar of ze nog op vakantie ging.
  • Mijn vriend geeft de poes en de hond hun eten.
  • Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
  • Toen de kinderen niet luisterden, nam hun vader hun de playstation af.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • De bijwoordelijke bepaling =  de prullenbak van de zin. 
  • Alle zinsdelen die je overhoudt na het benoemen van ...:

  • het gezegde (wwg of nwg)
  • het onderwerp
  • het lijdend voorwerp
  • het meewerkend voorwerp

... zijn een bijwoordelijke bepaling.



Slide 13 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Enthousiast deelde ik gisteren op het toneel de rozen uit. 
  • Bijwoordelijke bepalingen zijn vaak:

  • plaatsen (waar) - op het toneel
  • tijden (wanneer) - gisteren
  • omstandigheden (hoe) -enthousiast

  • Andere overgebleven zinsdelen die geen plaats, tijd, of omstandigheid zijn, zijn ook bijwoordelijke bepalingen. 




Slide 14 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Enthousiast deelde ik gisteren op het toneel de rozen uit
  • wwg: deelde uit
  • ond: ik
  • lv: de rozen
  • mwv: -

  • Wat blijft er over? enthousiast - gisteren - op het toneel = bwb








Slide 15 - Slide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
  • Voor een foto / staat / een fotograaf / graag uren aan de waterkant / te wachten. 

  • wwg: staat te wachten
  • ond: een fotograaf
  • lv: -
  • mwv: -
  • bwb: voor een foto, graag, uren, aan de waterkant

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Aan de slag!
  • Open les 6 (grammatica). Lees de stof nog eens goed door, maak pas daarna de opdrachten.
  • De opdrachten zijn op kleur. Heb je er 3 achter elkaar goed bij dezelfde kleur, dan mag je door naar de volgende kleur.

  • Benoem: Gezegde (gez.) ((wwg/nwg)), onderwerp (ond), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mwv) en bijwoordelijke bepaling (Bwb).
  • vul de vragen als volgt in, dus verdeel de zin met streepjes en schrijf daaronder wat welk deel is:
De scheidsrechter / gaf / de verdediger / gisteren / een rode kaart. 
wwg: gaf
ond: de scheidsrechter
lv: een rode kaart
mww: de verdediger
bwb: gisteren

Slide 18 - Slide



Het meewerkend voorwerp ...
A
ondergaat iets
B
is de ontvanger (aan wie/voor wie)

Slide 19 - Quiz


Welk zinsdeel is het meewerkend voorwerp?

De boerin geeft de kippen iedere dag te eten.
A
de boerin
B
iedere dag
C
de kippen
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quiz


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

1. Ik wacht in de winkel.

Slide 21 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

2. Het broedkastje hangt in de boom.

Slide 22 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb
3. De scheidsrechter gaf de verdediger gisteren een rode kaart.

Slide 23 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

4. Hier mag men roken.

Slide 24 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

5. We hebben gisteren uren in het stadion getraind.

Slide 25 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb
6. Vanochtend maakte ik in de keuken het ontbijt voor mijn moeder klaar.

Slide 26 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

7. Enthousiast vertelde hij mij gisteren een verhaal.

Slide 27 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

8. Een goede juwelier werkt altijd heel precies.

Slide 28 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

9. Dat kasteel is ontzettend oud.

Slide 29 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

10. Haar neefje kan heel goed liegen.

Slide 30 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb
11. De leerlingen leren grammatica tijdens de Nederlands les op het ATC.

Slide 31 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb
12. Tijdens de wedstrijd in Eindhoven pakt de voetballer de bal op.

Slide 32 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

13. Peter is al heel lang ziek.

Slide 33 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb
14. Wie wordt dit keer de grote spits van het Nederlands elftal?

Slide 34 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

15. Oranje is dit jaar de nummer drie van de poule.

Slide 35 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

16. Daley Blind werd halverwege de wedstrijd gewisseld.

Slide 36 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

17. Van Persie scoort dit jaar regelmatig met het hoofd.

Slide 37 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

18. Hiddink blijft voorlopig bondscoach.

Slide 38 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

19. Mijn zusje hangt haar jas altijd op aan een stoel.

Slide 39 - Open question


Benoem: gez, ond, lv, mwv, bwb

20. Jim komt iedere keer in de problemen.

Slide 40 - Open question

1. Wat vind je moeilijk?
2. Waarover heb je nog vragen?
3. Wat ga je doen om antwoord op je vragen te krijgen?

Slide 41 - Open question

Aan de slag!
Kies nu zelf met welke opdrachten je verder gaat of werk verder in je opdrachtenboekje
Theorie uit deze les:
1. https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/bijwoordelijke-bepaling/
2. https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/meewerkend-voorwerp/#:~:text=Je%20vindt%20het%20meewerkend%20voorwerp,meisje%20geeft%20de%20kippen%20voer.
Theorie uit vorige lessen:
3. https://www.cambiumned.nl/woordsoorten/voornaamwoorden/
4. https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/lijdend-voorwerp/#:~:text=Je%20vindt%20het%20lijdend%20voorwerp,vraag%20is%20het%20lijdend%20voorwerp. 
5.https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/gezegde/#:~:text=In%20een%20naamwoordelijk%20gezegde%20staat,een%20koppelwerkwoord%20of

Slide 42 - Slide

Wat ging goed?

Slide 43 - Slide

Ik weet wat een meewerkend voorwerp is
Ja
Nee
Een beetje

Slide 44 - Poll

Ik weet hoe ik een meewerkend voorwerp kan vinden
Ja
Nee
Een beetje

Slide 45 - Poll

Ik weet wat de bijwoordelijke bepaling is
Ja
Nee
Een beetje

Slide 46 - Poll

Ik weet hoe ik de bijwoordelijke bepaling kan vinden in de zin
Ja
Nee
Een beetje

Slide 47 - Poll

The End

Slide 48 - Slide