week 11: H4 meewerkend voorwerp

Welkom bij Nederlands!


Ben je thuis? Op tafel ligt:
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers

Ben je op school? Op tafel ligt:
  • Je laptop (LessonUp)













Meld je alvast aan bij LessonUp. De code staat in de chat en hier linksonder.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!


Ben je thuis? Op tafel ligt:
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers

Ben je op school? Op tafel ligt:
  • Je laptop (LessonUp)













Meld je alvast aan bij LessonUp. De code staat in de chat en hier linksonder.

Slide 1 - Slide

  • Weektaken maken & kruisjes
  • Iedereen heeft weer nul kruisjes 
  • Bij 3 kruisjes: in de les naar meldkamer om afspraak te maken om na te komen


  • BOEKTITEL DOORGEVEN
Huishoudelijke mededelingen

Slide 2 - Slide

  • H4, woordenschat: achtervoegsels
  • H4, woordenschat: woordenlijst leren


  • weektaak niet af: Aljan, Pascalle, Abdiaziz, Aster, Stefan, Dylan, Elfine, Rens
Vorige lessen

Slide 3 - Slide






Woordenschat


Taalverzorging


Taalverzorging


























Na de lessen deze week...
  • begrijp je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.

  • kun je het meewerkend voorwerp van een zin vinden. 

  • kun je verwijswoorden op de juiste manier gebruiken. 
Doel

Slide 4 - Slide

Je begrijpt de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.





Doel

Slide 5 - Slide

Woord
Betekenis
heel mooi vinden
sierlijk
voorbijgaan
afkomstig zijn uit de tijd van
passeren
bewonderen
dateren van
elegant

Slide 6 - Drag question

Woord
Betekenis
de dingen die heel knap of kunstig gemaakt zijn
op hetzelfde ogenblik
één ding van iets waarvan er nog meer zijn
absoluut nodig
het exemplaar
tegelijk
de hoogstandjes
noodzakelijk

Slide 7 - Drag question

Iemand zegt: 'Laten we voor de gulden middenweg kiezen.'
Wat bedoelt die persoon?

Slide 8 - Open question

Je wilt iemand weer op het rechte pad brengen. Wat betekent dat?

Slide 9 - Open question

Je begrijpt de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.

Tip: oefen deze les en voor de toets met Quizlet of de woordenlijst.






Doel

Slide 10 - Slide

Je kunt het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 






Doel

Slide 11 - Slide

persoonsvorm, onderwerp, gezegde en lijdend voorwerp
Even terug...

Slide 12 - Slide

persoonsvorm
Klas 2D
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 13 - Drag question

Klas 2D maakt altijd het huiswerk.
Alle mavoklassen maken altijd het huiswerk.

Wat valt je op aan de persoonsvorm?

Slide 14 - Open question

onderwerp
Klas 2D
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 15 - Drag question

  • zijn de belangrijkste onderdelen (bouwstenen) van de zin
  • horen altijd bij elkaar


  • Klas 2D maakt altijd het huiswerk.
  • Maakt klas 2D altijd het huiswerk?
  • Probeer er eens een woord tussen te zetten:
  • Klas 2D altijd maakt het huiswerk. (fout!)
Persoonsvorm & onderwerp

Slide 16 - Slide

  • Klas 2D maakt altijd het huiswerk.

  • Trucje persoonsvorm: vraagproef of tijdproef
  • Maakt klas 2D altijd het huiswerk?
  • Klas 2D maakte altijd het huiswerk.

  • Trucje onderwerp: wie of wat + pv? 
  • Wie of wat maakt? 
  • Klas 2D
Liever een trucje?

Slide 17 - Slide

gezegde
Klas 2D
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 18 - Drag question

  • alle werkwoorden
  • altijd persoonsvorm (want werkwoord)
  • soms meer werkwoorden in de zin
Gezegde

Slide 19 - Slide

lijdend voorwerp
Klas 2D
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 20 - Drag question

  • Stijn eet een appel. 
  • Ik pak de tas. 
  • Klas 2D maakt het huiswerk.
  • Ik gooi de computer op de grond.
Lijdend voorwerp

Slide 21 - Slide

Waarom heet het lijdend voorwerp? Dus waarom 'lijdend'?

Slide 22 - Open question

  • Klas 2D maakt altijd het huiswerk.

  • Trucje lijdend voorwerp:
  • Wat (soms: wie) + gez + ow?
  • Wat maakt klas 2D?
  • Het huiswerk
Liever een trucje?

Slide 23 - Slide

gezegde
lijdend voorwerp
onderwerp
De docent
geeft
uitleg over grammatica.

Slide 24 - Drag question

gezegde
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp
De docent
geeft
uitleg over grammatica
aan de leerlingen.

Slide 25 - Drag question

  • Wat valt je op aan het meewerkend voorwerp?

  • De politie geeft vaak een boete aan fietsers.
  • Het meisje brengt haar paard elke dag vers hooi.
  • De docenten geven de diploma's aan de leerlingen.
Meewerkend voorwerp

Slide 26 - Slide

Wat valt je op aan het meewerkend voorwerp?

Slide 27 - Open question

  • Het meewerkend voorwerp ontvangt altijd. 
  • De woorden 'aan' of 'voor' staan er al, 
  • of kun je erbij denken.

  • De docent geeft de leerlingen uitleg.
  • De docent geeft uitleg aan de leerlingen.

Meewerkend voorwerp

Slide 28 - Slide

  • De politie geeft boetes aan fietsers. 
  • aan wie + gez. + ow + lv?
  • Aan wie geeft de politie boetes?
  • aan fietsers
Liever een trucje?

Slide 29 - Slide

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 30 - Drag question

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 31 - Drag question

Je kunt het meewerkend voorwerp in een zin vinden. 


Doel

Slide 32 - Slide



Wat? 
  • H4, taalverzorging: meewerkend voorwerp


Hoe?
  • Je blijft in LessonUp en Teams
  • Audio = uit.

Tijd?





Vragen?
  • In de chat of mail. In of na de les antwoord. 


Klaar? 
  • H4, taalverzorging: verwijswoorden
  • Woordenlijst oefenen: Quizlet (klik of in SOM) of bestand (in SOM/Teams)
  • Lezen in je leesboek
  • Maken boekverslag

Aan het werk
timer
1:00

Slide 33 - Slide

Vul een meewerkend voorwerp in.

Ik geef _______ chocola.

Slide 34 - Open question






Na deze les...
  • begrijp je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.
  • kun je het meewerkend voorwerp van een zin vinden. 

Doel

Slide 35 - Slide






Woordenschat


Taalverzorging


Taalverzorging


























Na de lessen deze week...
  • begrijp je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen in deze paragraaf.

  • kun je het meewerkend voorwerp van een zin vinden. 

  • kun je verwijswoorden op de juiste manier gebruiken. 
Doel

Slide 36 - Slide

Volgende lessen
Maandag: weektaak af
  • H4, taalverzorging: meewerkend voorwerp
  • H4, taalverzorging: verwijswoorden
  • H4, woordenschat: woordenlijst herhaald

Donderdag 18 maart: boekverslag inleveren
Voor 12 uur 's nachts in Teams

Slide 37 - Slide