Livestream leerdoel (2) en 3 HV1

H8 Rekenen
Je hebt je iPad en evt. telefoon nodig tijdens deze livestream.
Af en toe krijg je een opdracht die je moet invullen en/of uploaden.

Zorg dat aan het begin van de livestream je schrift en boek open voor je liggen.
Aan de slag in een breakout room met iemand noteer dit dan in de chat.



HV1
Welkom!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H8 Rekenen
Je hebt je iPad en evt. telefoon nodig tijdens deze livestream.
Af en toe krijg je een opdracht die je moet invullen en/of uploaden.

Zorg dat aan het begin van de livestream je schrift en boek open voor je liggen.
Aan de slag in een breakout room met iemand noteer dit dan in de chat.



HV1
Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesindeling
Start                absentie
                       vragen leerdoel 1 en 2  
                       voorkennis check
Uitleg:               leerdoel 3 
Werken:            aan de slag 
                       mogelijkheid tot vragen
Afsluiting:          klassikaal




HV1

Slide 2 - Slide


Zijn er nog vragen over leerdoel 1 en 2?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Ik kan rekenen met machten.

Slide 5 - Slide

Sleep de bewerkingen naar de goede plek.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Aftrekken
Tussen de haakjes
Vermenigvuldigen
Optellen
Machten
Delen

Slide 6 - Drag question

Kwadraat
Een kwadraat is een vermenigvuldiging van een getal met zichzelf.
Het berekenen van een kwadraat heet kwadrateren.

3² = 3×3 = 9 


De kwadraten van de getallen 1 t/m 16, 20 en 25 moet je uit je hoofd kennen! 
Noteer deze nu voor jezelf in je schrift!

Slide 7 - Slide

Kwadraat



Voorbeeld met een breuk
(½)² = ½×½ = ¼


De kwadraten van de getallen 1 t/m 16, 20 en 25.
Had jij ze allemaal goed? Verbeter ze anders!

Slide 8 - Slide

Machten
Een macht is een vermenigvuldiging van gelijke factoren.
Het berekenen van machten heet machtsverheffen.

Voorbeeld
2 × 2 × 2 × 2  is een vermenigvuldiging van vier gelijk factoren
je kunt het korter schrijven als:  2 × 2 × 2 × 2 = 2 ⁴                   .
                                            2 • 2 • 2 • 2 = 2 ⁴  








vermenigvuldigingspunt = •        
Uitspraak
"twee tot de vierde" 
 of 
"twee tot de macht vier"

Slide 9 - Slide

Machten

Slide 10 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 11 - Slide

Bereken (18c)
11 x (6² - 5²) =

Slide 12 - Slide


Bereken opgave 18c
11 x (6²-5²) =

Slide 13 - Open question

Ik kan rekenen met decimale getallen.

Slide 14 - Slide

Decimaal getal
Een ander woord voor decimaal getal is 
kommagetal.

Slide 15 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 


Slide 16 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
    


Slide 17 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 


Slide 18 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05


Slide 19 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 
      

Slide 20 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      

Slide 21 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      2,48 - 1,53 = 

Slide 22 - Slide

Decimale getallen
Decimale getallen optellen
       0,3 + 0,6 = 0,9
       1,9 + 0,15 = 2,05

Decimale getallen aftrekken
      4,6 - 0,8 = 3,8
      2,48 - 1,53 = 0,95

Slide 23 - Slide

Decimale getallen
Vermenigvuldigen met 1: de komma blijft op dezelfde plek (0 nullen). 
          5 x 1 = 5

vermenigvuldigen met 10: de komma gaat één naar rechts (1 nul).
          5 x 10 = 50

Vermenigvuldigen met 100: de komma gaat twee naar rechts (2 nullen).
          5 x 100 = 500

Slide 24 - Slide

Decimale getallen
Vermenigvuldigen met 0,1: 
De komma gaat één naar links (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5

Vermenigvuldigen met 0,01: 
De komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05

Voorbeeld: 0,4 x 2 = 0,4 + 0,4 = 0,8
Dit betekent dat je twee keer de 0,4 hebt. 

Slide 25 - Slide


Ik kan rekenen met decimale getallen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Aan de slag
Moment voor vragen
Heb je nog vragen over je feedback?
Heb je nog vragen over een bepaalde opgave of uitleg?
Later toch vragen stel ze dan via de chat van teams.

Zelfstandig aan het werk.
Geen vragen, dan mag je nu verder gaan met de gedeelde lessen in LessonUp.
Zorg dat je je uitwerkingen duidelijk upload, zodat wij feedback kunnen geven op jouw werk.
Mocht je het fijn vinden dan mag je dit doen in een breakout room.


Slide 27 - Slide

Klassikale afsluiting

Slide 28 - Slide


Check!
Upload een foto van je uitwerkingen
5(231161)=

Slide 29 - Open question

Je hebt geleerd dat .. 

.. woorden vervangen kunnen worden door letters.
.. het keer-teken weggelaten kan worden
.. een getal voor de letter moet komen te staan
  • als er een 1 staat voor de letter, we de 1 weglaten
bedrag = 7 + aantal x 1

b= 7 + a x 1

b = 7 + a1

b = 7 + 1a

b = 7 + a

Slide 30 - Slide

Je hebt geleerd dat .. 

.. woorden vervangen kunnen worden door letters.
.. het keer-teken weggelaten kan worden.
.. een getal voor de letter moet komen te staan
  • als er een 1 staat voor de letter, we de 1 weglaten
bedrag = 7 + aantal x 1

b= 7 + a x 1

b = 7 + a1

b = 7 + 1a

b = 7 + a

Slide 31 - Slide

Je hebt geleerd dat .. 

.. woorden vervangen kunnen worden door letters.
.. het keer-teken weggelaten kan worden.
.. een getal altijd voor de letter moet komen te staan.
  • als er een 1 staat voor de letter, we de 1 weglaten
bedrag = 7 + aantal x 1

b= 7 + a x 1

b = 7 + a1

b = 7 + 1a

b = 7 + a

Slide 32 - Slide

Je hebt geleerd dat .. 

.. woorden vervangen kunnen worden door letters.
.. het keer-teken weggelaten kan worden.
.. een getal altijd voor de letter moet komen te staan.
.. als er een 1 staat voor de letter, we de 1 weglaten.
bedrag = 7 + aantal x 1

b= 7 + a x 1

b = 7 + a1

b = 7 + 1a

b = 7 + a

Slide 33 - Slide