Quiz hoofdstuk 1 en 2.1

• Scheikunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

Quiz hoofdstuk 1 en 2.1

Hoe kan je een helder mengsel van twee vloeistoffen scheiden?

1. Filtreren
2. Indampen
3. Destilleren
4. Extraheren

Hoe kan je een troebel mengsel van een vaste stof en een vloeistof scheiden?

1. Filtreren
2. Bezinken
3. Destilleren
4. Indampen

Op welke stof eigenschap berust extraheren?

1. Kookpunt
2. oplosbaarheid
3. deeltjesgrootte
4. dichtheid

Op welke stof eigenschap berust destilleren?

1. Kookpunt
2. oplosbaarheid
3. deeltjesgrootte
4. dichtheid

Een oplossing van suiker in water kan je scheiden door te filtreren

1. Juist
2. Onjuist

Een het residu is de stof die na het filtreren in de filter zit.

1. Juist
2. Onjuist

Een het residu is de stof die na het destilleren in de kolf zit.

1. Juist
2. Onjuist

Hoe heet de volgende faseovergang?
water(g)-> water(s)

Hoe heet de volgende faseovergang?
kaarsvet(s)-> kaarsvet (l)

Welk glaswerk is dit?

1. Bekerglas
2. Maatcilinder
3. Erlenmeyer
4. Kolf

Welk glaswerk is dit?

1. Bekerglas
2. Maatcilinder
3. Erlenmeyer
4. Kolf

Welk glaswerk is dit?

1. Bekerglas
2. Maatcilinder
3. Erlenmeyer
4. Kolf

Een ontleedbare stof bestaat uit:

1. meerdere soorten moleculen
2. meerdere soorten atomen
3. één soort atomen
4. één soort moleculen

Hoe noem je een ontleedbare stof ook wel?

Een element bestaat uit:

1. meerdere soorten moleculen
2. meerdere soorten atomen
3. één soort atomen
4. één soort moleculen

Een mengsel bestaat uit:

1. meerdere soorten moleculen
2. meerdere soorten atomen
3. één soort atomen
4. één soort moleculen

Een zuivere stof bestaat uit:

1. meerdere soorten moleculen
2. meerdere soorten atomen
3. één soort atomen
4. één soort moleculen