YH4-TH4 -BS1

Thema 4
BS1 
Indeling van de
levende natuur.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 4
BS1 
Indeling van de
levende natuur.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Bs1:

  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;
  5. Je kunt organismen indelen a.d.h.v. hun celkenmerken


Slide 2 - Slide

Begrippen BS1
biodiversiteit, 
domeinen (bacteriën; archaea; eukaryoten), 
kenmerken, 
organische stoffen, anorganische stoffen, 
autotroof (cyanobacteriën), heterotroof,
prokaryoten, eukaryoten, 
binaire naamgeving: geslachtsnaam, soortaanduiding,
geslacht.

Slide 3 - Slide

Hoe denk je dat de wereld is ontstaan?
A
De wereld is gemaakt door god in 7 dagen.
B
Door toeval in miljarden jaren: evolutie.
C
Een grotere macht heeft de evolutie in gang gezet.
D
Op een andere manier.

Slide 4 - Quiz

Evolutie 
Van Dale woordenboek: 

Slide 5 - Slide

Hoeveel jaar geleden ongeveer is het eerste leven op aarde ontstaan?
A
4,6 miljard jaar geleden
B
3,8 miljard jaar geleden
C
670 miljoen jaar geleden
D
5 miljoen jaar geleden

Slide 6 - Quiz

Filmpje aarde in 24 uur
Let op de volgorde:
  • ontstaat eerst het zeeleven of het land leven?
  • wanneer ontstaat de mens? 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Drag question

Geologische tijdsschaal (BINAS 94A)
De aarde ontstond ong. 4,6 * 109 jaar geleden (jgl)
 
Eerste eencellige organismen ontstonden ong. 3,8 * 109 jgl in het PRECAMBIUM

Eerste meercellige organismen ontstonden ong. 670 * 106 jgl

Eerste landplanten: ong. 400 * 106 jgl in DEVOON

Eerste vaatplanten: ong. 350 * 106 jgl

Eerste dinosauriers (reptielen): ong. 250 * 106 jgl in het MESOZOICUM (Trias, Jura en Krijt)

Massa-extinctie dinosauriers: 65 * 106 jgl; start CENOZOICUM, zoogdieren worden dominant

Eerste mensachtigen: ong 5 * 106 jgl



Slide 10 - Slide

Biodiversiteit: domeinen
biodiversiteit -> verscheidenheid aan organismen
drie domeinen ->

Slide 11 - Slide

Cel kenmerken

Slide 12 - Slide

organisch <-> anorganisch
Anorganische stoffen zijn:
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc

Organische stoffen zijn:
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan ten miste uit C, H en (meestal) O atomen (vaak N en/of P en soms S en andere soorten)
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • belangrijkste voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 13 - Slide

Autotroof <-> heterotroof
autotroof.      -> zelfvoedend
                           -> planten, cyanobacteriën -> fotosynthese 
 heterotroof -> een ander nodig hebben voor voedsel
                           -> meeste schimmels, dieren, bacteriën, archaea

Slide 14 - Slide

Wat is geen organische stof?
A
C6H12O6
B
H2O
C
C18H32O2
D
C2H5NO2

Slide 15 - Quiz

Welk(e) rijk(en) hebben een celkern?
A
planten, dieren, schimmels en bacterien.
B
dieren, schimmels en bacterien.
C
planten en dieren
D
planten, dieren en schimmels

Slide 16 - Quiz

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacterien

Slide 17 - Quiz

Welke kenmerken horen bij de schimmels?
A
Geen celkern, wel celwand, heterotroof
B
Wel celkern, geen celwand, autotroof
C
Wel celkern, wel celwand, autotroof
D
Wel celkern, wel celwand, heterotroof

Slide 18 - Quiz

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen/chlorofyl

Slide 19 - Drag question

Van levenloos naar leven: zelforganisatie
anorganische stof
organische
 stof
prokaryote cel
energie
energie
Zelforganisatie: ontstaan van nieuwe eenheden waarbij nieuwe eigenschappen ontstaan op een hoger organisatieniveau (emergente eigenschap)

Slide 20 - Drag question

Waarom zullen er eerst planten op land zijn gaan leven en pas daarna dieren?

Slide 21 - Slide

Van prokaryoot naar eukaryoot:

endosymbiosetheorie (BINAS 94C)

weer een voorbeeld van zelforganisatie

Slide 22 - Slide

Taxon / taxa
indelingseenheid die gezamenlijk een groep vormen
Indeling in rijken
op basis van celmorfologie
achterhaald en niet meer actueel
Indeling in domeinen
op basis van celmorfologie en moleculaire homologie
moderner maar omstreden

Slide 23 - Slide

Biodiversiteit

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde boom van het leven
Taxonomie

Systematisch orderen van organismen op basis van uiterlijke overeenkomsten en moleculaire homologie

Slide 24 - Slide

BS1: taxonomie (indelingsbiologie)
taxon (meervoud taxa)
indelingsrang

binaire naamgeving
Genusnaam soortnaam
vb Canis lupus (wolf)

genusnaam met hoofdletter
soortaanduiding met kleine letter (schuingedrukt/italic)

Er is sprake van verwantschap bij zelfde Genusnaam

Slide 25 - Slide

Zet op volgorde van groot naar klein
Familie
Stam
Orde
Geslacht
Klasse
Rijk
Domein
Soort

Slide 26 - Drag question

Welk celtype hoort bij welk domein/rijk?
prokaryota
funghi 
(schimmels)
animalia
(dieren)
plantae
(planten)

Slide 27 - Drag question

Wat is de Latijnse naam voor het vogelbekdier?
A
Pandion Haliaetus
B
phascolarctos Cinereus
C
equus quagga
D
Ornithorhynchus anatinus

Slide 28 - Quiz

in afwezigheid van zuurstof
maakt organische stof uit anorganische stof
cellen van dit organisme hebben (echte) celkernen
cellen van dit organisme hebben geen celkernen
in aanwezigheid van zuurstof
organismen die organische stof maken uit andere organische stof
autotroof
prokaryoot
anaeroob
eukaryoot
aeroob
heterotroof

Slide 29 - Drag question

Welke twee organellen zijn volgens de endosymbiose theorie onderdeel gaan uitmaken van eukaryote cellen?

Slide 30 - Open question

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Trifolium repens
Trifolium pratense

Trifolium is....
A
de genusnaam (geslachtsnaam)
B
de soortnaam

Slide 31 - Quiz

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Pinus sylvestris
Angelica sylvestris

Er is...
A
wel sprake van verwantschap
B
geen sprake van verwantschap

Slide 32 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;
  5. Je kunt organismen indelen a.d.h.v. hun celkenmerken

Slide 33 - Slide

Huiswerk
Maak van bvj BS1 (opdracht 1-11)

Slide 34 - Slide