kleine grammatica, verkort

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

In deze les:
some/any, hoofdletters, a/an, meervoud

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Plurals
meestal gewoon een vaste -s.
soms -es.
NOOIT 'S!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al van de Engelse grammatica?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Standaard regel:
In het Engels maak je bijna altijd meervoud van een zelfstandig naamwoord door een -s achter het woord te zetten.

Car - cars
Kid - kids
Book - books
House - houses
Kitchen - kitchens

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Sisklanken
Woorden die eindigen op een sisklank (-s/-z/-x/-ch/-sh) krijgen -es in plaats van -s:
bus/coach/ex/rich

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Make it plural:
Bus
A
Busses
B
Buses

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

YYYYYYYYYYYYY
Als een woord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert -y in -ies. Dit gebeurt niet als -y voorafgegaan wordt door een klinker (a/e/i/o/u).
Try - tries
fly - flies
lady - ladies


Als een woord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert -y in -ies. Dit gebeurt niet als -y voorafgegaan wordt door een klinker (a/e/i/o/u).
Lady - ladies
body - bodies
fly - flies
baby - babies
play - plays
day - days
guy - guys
toy - toys



Slide 9 - Slide

waarom is baby een andere kleur?
Plurals
Wat is het juiste meervoud van 'baby'?
A
baby's
B
babies
C
babys

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Words ending in -f/-fe
De meeste woorden die eindigen op -f(e) krijgen -s in het meervoud:
belief - beliefs
safe - safes
roof - roofs
chief - chiefs

 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uitzonderingen die -ves krijgen:
wolf 
wolves
loaf
loaves
leaf
leaves
wife
wives
life
lives
knife
knives
calf 
calves
half
halves
elf
elves
self
selves
shelf
shelves

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Make it plural:

Ourself
A
Ourselves
B
Ourselfs

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

What is the plural of:
Wife
A
Wifes
B
Wives

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Altijd hetzelfde:
deer/sheep/grouse/fish
barracks/means/series/species/headquarters
aircraft/hovercraft/spacecraft
ashes/customs/fireworks/premises/proceeds
stairs/thanks/wages

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Heeeeeel erg anders:
foot - feet
man - men
woman - women
goose - geese
tooth - teeth

child - children
mouse - mice
louse - lice
penny - pence/pennies

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Plural of:
foot
A
foots
B
foot's
C
feet
D
feet's

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Make it plural:

Mouse
A
Mouses
B
Mice

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

2 gelijke delen
Woorden voor brillen, broeken en scharen staan altijd in het meervoud. Ze horen voorafgegaan te worden door pair(s) of. In het enkelvoud gebruik je a pair of in plaats van het lidwoord a.
a pair of scissors - 2 pairs of scissors
a pair of pyjamas - 36 pairs of pyjamas
his glasses - two pairs of glasses


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De woorden some en any kun je vertalen als bijvoorbeeld ‘enige’, ‘iets’, ‘enkele’ en ‘wat’. 


 

Slide 21 - Slide

Kan je het verschil uitleggen van bevestigende zinnen en ontkennende zinnen?

Bevestigende zinnen = Een feit vaak, iets wat echt zo is, vaak iets positiefs

Ontkennende zinnen = Wanneer iets niet kan, vaak herkent aan het woord 'not' in de zin, vaak negatief
some in bevestigende zinnen:

there is some cheese left.

He's got some money.

I still have some coffee.
any in ontkennende zinnen:

There isn't any cheese left.

He hasn't got any money.

I don't have any coffee left.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

vraagzinnen:
In principe gebruik je any in vragen:
Is there anything left to do before I head home?
Verwacht je dat het antwoord ja is?
Can I take some of that cake home?
Bied je iets aan?
Would you like to take some cake home?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

samenstellingen
Je kunt woorden met some, any en every met -one, -body, -where, -thing, -how, -time, -way  samenstellen. Je gebruikt ze dan op dezelfde manier:
You can ask me anything you like.
He welcomed everyone who came in.
Can I ask you something?
I don’t see anybody working right now.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

SOME/ANY
There isn't _______ paper left.
A
some
B
any

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Some or Any?
"I don't want ... strawberries."
A
some
B
any

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

hoofdletter?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

The indefinite article (a/an):
je gebruikt a voor woorden die beginnen met een medeklinker. 
a car - a bag - a key - a TV
Je gebruikt an voor woorden die beginnen met een klinker
an apple - an umbrella - an event
Dit gaat over uitspraak, niet spelling:
A University
An hour


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

words ending in -o:
hero - heroes
potato - potatoes
tomato - tomatoes
cargo - cargoes
echo - echoes
video - videos
radio - radios
studio - studios
words ending in -o:
embryo - embryos
kimono - kimonos
shampoo - shampoos
volcano - volcano/volcanoes
banjo – banjos/banjoes
flamingo – flamingos/flamingoes
ratio - ratios

Slide 33 - Slide

This item has no instructions