Les 4: Genexpressie

Plantkunde
les 4: Genexpressie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plantkunde
les 4: Genexpressie

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Genen en allelen
- Homozygoot vs. Heterozygoot
- Dominant vs. recessief
- Monohybride kruisingen
- oefenen
Mendel's erwtjes
- Punnett square
- oefeningen
- Intermediaire kruisingen
- Onvolledige dominantie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:

- Weet je wat genen en allelen zijn
- Weet je wat wordt bedoeld met homo- en heterozygoot
- Weet je wat wordt bedoeld met dominant en recessief
- Kan je een Punnett square invullen
- Kan je berekenen welk genotype een bepaald percentage nakomelingen heeft. 
- Kan je bepalen welk fenotype daar bij hoort. 
- Weet je wat wordt bedoeld met intermediaire kruisingen. 

Slide 3 - Slide

Wat weet je al
m.b.t. genetica?

Slide 4 - Mind map

Genen
Planten hebben meerdere chromosomen net als de mens.
Bijv. rozen hebben 14 chromosomen 
de zwarte moerbei 308!
Bij kruising komt de helft van de chromosomen van de mannelijke plant en de andere helft van de vrouwelijke.

Op de chromosomen liggen stukjes DNA die coderen voor een bepaalde eigenschap --> Genen
Bijvoorbeeld: Bloemkleur, bladvorm, hoogte. 

Slide 5 - Slide

Allelen
De eigenschap waarvoor een bepaald gen codeert is altijd hetzelfde bijvoorbeeld bladvorm, maar de soort vorm kan verschillen 

Bijvoorbeeld gen mannelijke plant: Rond blad
Gen vrouwelijke plant: Gekarteld blad. 

Deze verschillende vormen van één 
gen, noemen we allelen. Een plant heeft dus 
altijd minimaal 2 allelen voor een 
bepaalde eigenschap. 
Een gen en een allel lijken op de afbeelding hetzelfde. En deels is dat ook zo. Het verschil zit 'm in het gegeven dat je bijv. een gen voor haarkleur kunt hebben en het allel voor blond, bruin, zwart. Het allel is dus de variatie die binnen een gen voor kan komen. 

Slide 6 - Slide

Homozygoot vs. Heterozygoot
Homo = hetzelfde                 
Hetero = verschillend 
heterozygoot heeft dus  verschillende allelen 
homozygoot heeft dus dezelfde allelen

RR =     
rr =   
Rr =      
?
Homozygoot
?
Homozygoot
?
Heterozygoot

Slide 7 - Slide

Rr is
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 8 - Quiz

Dominant vs. recessief
Dominant: Dit allel overheerst en komt altijd tot uiting.
wordt geschreven als hoofdletter (A)

Recessief: Dit allel komt alleen tot uiting wanneer beide  allelen recessief zijn. 
wordt geschreven als kleine letter (a)

Bijvoorbeeld: A codeert voor glad blad, a voor getand blad. 
Een bloem met genotype Aa of AA zal dus glad blad hebben. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Een plant heeft genotype Rr voor de lengte van het blad, waarbij R codeert voor lang blad en r voor kort blad.

Welk blad heeft de plant met genotype Rr?
A
Lang blad
B
Kort blad

Slide 11 - Quiz

Monohybride kruising
= overerving waarbij op één eigenschap gelet wordt. Dus bijvoorbeeld alleen de kleur van de erwtjes.

Dihybride wil dus zeggen dat gekeken wordt naar overerving van twee eigenschappen.



Slide 12 - Slide

Oefening
Een paarse erwtenplant wordt gekruist met een witte erwtenplant. Er komen 4 nieuwe paarse erwtenplantjes

1. Welk allel is dominant?

2. Wat is het genotype van de 4 erwtenplantjes?

3. Wat is het genotype van de paarse ouderplant?
Het paarse allel
4x Aa 
AA

Slide 13 - Slide

We kruisen een plant met genotype Aa met een plant met genotype aa.
Welk genotype kan niet voorkomen bij deze kruising?

A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 14 - Quiz

We kruisen een plant met genotype BB met een plant met genotype Bb.
Welk genotype kan niet voorkomen bij deze kruising?

A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Punnett square
In het filmpje heb je gezien dat de gegevens van de genen in een vierkant gezet werden. Dit is de Punnett square of Punnett vierkant. Dit maakt het overzichtelijk om te bepalen welk percentage nakomelingen bepaalde eigenschappen heeft. 

Bijv.  erwtenplant 1:  Aa en erwtenplant 2: Aa. A codeert voor groen, a voor geel. 
Om te bepalen hoeveel % van de nakomelingen recessief zijn voor de kleur en dus geel zijn, maken we een Punnett square. 

Je ziet dat 75% minstens één A heeft geërfd en 25% alleen een a. 
Dus 25% is recessief en is dus geel. 
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 17 - Slide

We kruisen een plant met genotype BB met een plant met genotype Bb.
Hoeveel procent van de nakomelingen heeft genotype BB

Zet de genotypes in een Punnett square om erachter te komen wat het percentage met genotype BB is.
A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 18 - Quiz

Uitleg vraag

50% BB
50% Bb
B
B
B
BB
BB
b
Bb
Bb

Slide 19 - Slide

Hoeveel procent kans heb je op een volledig recessief genotype als beide ouderplanten het genotype Aa hebben?


A
100%
B
75%
C
50%
D
25%

Slide 20 - Quiz

Uitleg vraag
25% AA
50% Aa
25% aa
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 21 - Slide

De nakomelingen van twee planten hebben allemaal het genotype Aa.

Zet ook hier de genotypes in een Punnett square om erachter te komen wat het genotype van de ouderplanten is geweest.
A
AA en Aa
B
Aa en Aa
C
Aa en aa
D
AA en aa

Slide 22 - Quiz

Uitleg
A
A
a
Aa
Aa
a
Aa
Aa

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Onvolledige dominantie
Bij incomplete dominantie komt het dominante allel niet volledig tot expressie.
Fenotype is  intermediair.
                                                                rood + wit = 
                                                                100% roze



                                                                   roze + roze =                                                                                                                                     50 % roze
                                                                   25 % rood
                                                                   25 % wit 

kR
kR
kW
kRkW
kRkW
kW
kRkW
kRkW
kR
kW
kR
kRkR
kRkW
kW
kRkW
kWkW

Slide 25 - Slide

Zijn er vragen?

Slide 26 - Slide

Stelling: Ik begrijp deze theorie helemaal
Eens
Gedeeltelijk mee eens
Oneens

Slide 27 - Poll

TOETS dinsdag 18 maart
LEERSTOF IN LESSONUP (t/m hormonen)

Slide 28 - Slide