ARGO 16

• Grieks
• WO
• Studiejaar 2

Werkwoorden vanaf r. 10

(na de forms)

ἐγελῶμεν (r. 10)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἐγελῶμεν (r. 10)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἐγελῶμεν (r. 10)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἐγελῶμεν (r. 10)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἐγελῶμεν (r. 10)
Hoe vertaal je het?

ἐμενομεν (r. 11)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἐμενομεν (r. 11)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἐμενομεν (r. 11)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἐμενομεν (r. 11)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἐμενομεν (r. 11)
Hoe vertaal je het?

ἐζητεῖ (r. 12)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἐζητεῖ (r. 12)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἐζητεῖ (r. 12)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἐζητεῖ (r. 12)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἐζητεῖ (r. 12)
Hoe vertaal je het?

ηὑρεν (r. 13)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ηὑρεν (r. 13)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ηὑρεν (r. 13)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ηὑρεν (r. 13)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ηὑρεν (r. 13)
Hoe vertaal je het?

ἐσκοπει (r. 13)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἐσκοπει (r. 13)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἐσκοπει (r. 13)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἐσκοπει (r. 13)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἐσκοπει (r. 13)
Hoe vertaal je het?

ἠρωτα (r. 13)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἠρωτα (r. 13)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἠρωτα (r. 13)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἠρωτα (r. 13)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἠρωτα (r. 13)
Hoe vertaal je het?

ποιεῖτε (r. 14)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ποιεῖτε (r. 14)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ποιεῖτε (r. 14)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ποιεῖτε (r. 14)

In welke persoon staat het?

1. 2e ev
2. 2e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ποιεῖτε (r. 14)
Hoe vertaal je het?

ἐβοῶμεν (r. 15)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is samengetrokken
3. staat achter het voorvoegsel
4. is de eerste letter

ἐβοῶμεν (r. 15)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

ἐβοῶμεν (r. 15)

Wat voor soort werkwoord is het?

1. -ω
2. -αω
3. -εω

ἐβοῶμεν (r. 15)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

ἐβοῶμεν (r. 15)
Hoe vertaal je het?

εἰσηλθεν (r. 17)

Welke uitspraak over het augment is waar?

1. is er niet
2. is de eerste letter
3. staat achter het voorvoegsel

εἰσηλθεν (r. 17)

Welke tijd is het?

1. imperfectum
2. aoristus
3. praesens

εἰσηλθεν (r. 17)

In welke persoon staat het?

1. 1e ev
2. 1e mv
3. 3e ev
4. 3e mv

εἰσηλθεν (r. 17)
Hoe vertaal je het?