herhaling spelling en ww-spelling H3 en H4






Welkom
V2G
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson






Welkom
V2G

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- je weet (weer) hoe je het koppelteken en weglatingsstreepje correct moet gebruiken
- Je frist je kennis over werkwoordspelling op
- Je leert samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Terugblik (huiswerk grammatica) en vooruitblik (5 min)
- Uitleg: spelling en ww-spelling (10 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
- Nakijken/bespreken opdrachten (10 min)

Slide 3 - Slide

Vooruitblik volgende week
Woensdag: Diatoets (leesvaardigheid)/ prijsuitreiking

Donderdag: Formatieve toets H3 en H4

Slide 4 - Slide

Terugblik
Huiswerk: oefenmateriaal woordsoorten

Slide 5 - Slide


Slide 6 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Enkelvoud: 
ik en voor jij = ik-vorm (=aangepaste stam)
jij, hij, zij, het = ik-vorm+t
Meervoud
wij, zij, jullie = infinitief= hele werkwoord

Lopen: lop-en wordt loop:                          ik loop, loop jij, hij loopt, wij lopen
Laden: lad-en wordt laad:                           ik laad, laad jij, hij laadt, wij laden
Branden: brand-en:                                        ik brand, brand jij, hij brandt, wij branden
Verhuizen: verhuiz-en wordt verhuis:    ik verhuis, verhuis jij, hij verhuist, wij verhuizen

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
Enkelvoud:
ik-vorm+te of ik-vorm+de (als er al een d of t in het werkwoord staat voor-en, verdubbelt deze in)
Meervoud:
ik-vorm+ten of ik-vorm+den (als er al een d of t in het werkwoord staat voor-en, verdubbelt deze)

Wanneer te(n) of de(n)?: staat er al één voor -en dan verdubbelt deze of verlengproef of kofschip

Laden: ik-vorm: ik laad, PVVT:ik laadde, wij laadden
Branden: ik-vorm: ik brand, PVVT: ik brandde, wij brandden
Verhuizen: ik vorm: ik verhuis, PVVT: ik verhuisde, wij verhuisden

Slide 8 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
Afspraak: een bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk.
Lopen: een gelopen race
Branden: het verbrande huis (en niet verbrandde)
Laden: het geladen pistool
Verhuizen: het verhuisde stel
Vergroten: de vergrote foto (en niet vergrootte) 

Soms vanwege uitspraak toch een dubbele dd of tt: 
Het bekladde behang

Slide 9 - Slide

Tussenletters in samenstelling
samenstelling = twee woorden aan elkaar plakken
boek + tas = boekentas
soms moet je tussenletters toevoegen -s of e(n)

Slide 10 - Slide

Wel of geen s

Als je een s hoort, dan schrijf je hem ook

Jongen + jas
Station + straat

Slide 11 - Slide

Wel of geen (e)n
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord (zn) is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en tussen de woorden, bijvoorbeeld boekentas. 
 
Uitzonderingen, waarbij je alleen -e schrijft: 
- Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap 
- Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: zonnestraal 
- Het eerste deel heeft ook een meervoud op -s: gedachtestroom 
- Het eerste deel is geen zn: knarsetanden (knarsen = ww) 
- Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn en apetrots

Slide 12 - Slide

H3 Spelling Koppelteken en weglatingsstreepje
-

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Koppelteken
In woorden met de voorvoegsels:
adjunct-                 leerling-
aspirant-                niet-
bijna-                       non-
ex-                             oud-
interim-                                                         ex-roker
kandidaat-                                                   oud-voorzitter

Slide 19 - Slide

Koppelteken
Als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft anti-, oer-, on- en pro
on-Hollands
pro-Amerikaans

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken - Blijf online
Maak het oefenmateriaal spelling en ww-spelling H3 en H4

Slide 22 - Slide

Vooruitblik volgende week
Woensdag: Diatoets

Donderdag: Formatieve toets H3 en H4

Slide 23 - Slide