Thema 3 hoofdstuk 4 Taalverzorging 1.0

Goedemorgen
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Log in op www.lessonup.app 
     
      
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Goedemorgen
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Log in op www.lessonup.app 
     
      

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
- kan ik de persoonsvorm in een zin vinden.
- kan ik het onderwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Voorkennis
Je krijgt een aantal  vragen over de persoonsvorm en onderwerp.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De jongen loopt naar huis.
Het woordje loopt is.......?
A
persoonsvom
B
onderwerp

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Ik pak de bal en ga naar huis.
Het woordje ik is ...........?
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wil jij de bal opruimen in de schuur?
Wat is het woordje wil ........?
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De jarige blies de kaarsjes uit.
Wat zijn het onderwerp?
A
De jarige
B
blies

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waarom doe jij zo vreemd?
Wat is de persoonsvorm?
A
doe
B
jij

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Theorie persoonsvorm
De persoonsvorm is een belangrijk werkwoord dat in elke zin staat.
Een werkwoord geeft aan wat iets of iemand doet, of wat er gebeurt.
Je kunt de persoonsvorm in de zin vinden door een vraag zin te maken, tijd veranderen,  van enkelvoud  meervoud maken en andersom

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Theorie onderwerp
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet.
Je kunt het onderwerp in de zin vinden door de vraag te stellen:
Wie of wat + persoonsvorm?

Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
  • Ik kijk filmpjes op tiktok over voetbaltrucs.

  •  Mijn moeder bakt koekjes voor mijn oma.

  • Wij gaan snel naar huis om te kunnen gamen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
1. Maak het werkblad persoonsvorm en onderwerp.
2. Oefen verder in studiemeter.
3. Klaar? Weektaak

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Je krijgt zo twee vragen te zien over persoonvorm en onderwerp.
Schrijf je naam op je post-it en de antwoorden. 
Plak daarna je post-it op het bord.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
1. De auto rijdt de smalle straat in.

Schrijf 1 op je post-it en het antwoord erachter.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?
2. Voor het eten voert Patrick de duiven.

Schrijf 2 op je post-it en het antwoord erachter.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions