29 Scheidbare werkwoorden

Welkom meneer Bartjan!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom meneer Bartjan!

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij werkwoorden?

Slide 2 - Open question

werkwoorden die je in 2-en moet knippen

Slide 3 - Slide

 scheidbare werkwoorden
scheiden = uit elkaar halen= splitsen
- baar = je kunt het 

Slide 4 - Slide

Wat weet je straks  je over scheidbare ww?
Je herkent ze.
Je weet hoe je ze moet knippen -> 2 (verschillende) stukken
Je weet waar die stukken in de zin moeten staan (t.t.)




Extra Sumeyye, Jan:
Je herkent lookalikes
Je weet wanneer scheidbare werkwoorden wel en niet splitsen

Slide 5 - Slide

LESDOELEN
Je herkent scheidbare werkwoorden.
Je weet hoe je ze kunt splitsen.
Je weet dat het voorste stukje geen werkwoord is en dat het naar het einde van de zin gaat.
Je weet dat het achterste stukje een werkwoord is, en dus van vorm kan veranderen.

(Jan, Sumeyye) 
Je herkent lookalikes
Je weet wanneer  scheidbare werkwoorden wel en niet splitsen.


uit
vegen

Slide 6 - Slide

aantrekken

Slide 7 - Slide

scheiden 
aan
trekken
ww
geen ww

Slide 8 - Slide

voorbeelden
afwassen
weggeven
ademhalen
inchecken
dichtdoen





? ->
nadruk / klemtoon 

Slide 9 - Slide

scheidbare
werkwoorden

Slide 10 - Mind map

Opdracht
Vb: uit welke 2 stukken bestaat
inschenken?
Typ: in - schenken

Slide 11 - Slide

Wat zijn de twee stukken van:
voorlezen?

Slide 12 - Open question

Wat zijn de twee stukken van:
opschrijven?

Slide 13 - Open question

Wat zijn de twee delen van:
thuiskomen

Slide 14 - Open question

vb aantrekken
hele werkwoord:  aantrekken
                                     aan - trekken

 Ik trek de schoen aan.
Jij trekt de schoen aan.   

enz.....

Slide 15 - Slide

uitdoen

uit - doen


Ik doe het licht uit
Jij doet het licht uit.
Hij/zij doet het licht uit.





Wij doen het licht uit.  
Jullie doen het licht uit
Zij doen het licht uit


zelfde
verandert
t.t. en v.t.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Spreekoefening in 2-tal

1x met antwoord + wissel
1 x zonder antwoord + wissel


let op: woordje naar achter!
uitdelen
samen start
Sumeyye, Jan:

1x zonder antwoorden + wissel

Antwoorden met 'Dan...' + wissel


Slide 18 - Slide

Wat is goed?

afwassen
A
Jullie wassen de borden af.
B
Jullie afwassen de borden.
C
Jullie wassen af de borden.
D
Jullie afwas de borden.

Slide 19 - Quiz

Wat is goed?

opendoen
A
Jij doen de deur open.
B
Jij doet de deur open.
C
Jij doet open de deur.
D
Jij opendoet de deur.

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?

uitdoen
A
Wij uitdoen de verwarming.
B
Zij uitdoet de verwarming.
C
Jullie doet de verwarming uit.
D
Wij doen de verwarming uit.

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?

opstaan
A
Ik opsta altijd vroeg.
B
Wij opstaan altijd vroeg.
C
Zij staan altijd vroeg op.
D
Hij staan op altijd vroeg.

Slide 22 - Quiz

Wat is goed?

weggooien
A
Hij weggooit de bal.
B
Zij gooit de bal weg.
C
Wij weggooien de bal.
D
Ik gooi weg de bal.

Slide 23 - Quiz

Maak zelf een zin 
Voorbeeld:
Het meisje ... (inpakken, tas)->

Het meisje pakt haar tas in.


differentiatie:
Jan en Sumeyye: vt

Slide 24 - Slide


Jullie ... (afzeggen, afspraak)

Slide 25 - Open question


Mijn ouders ... (ophalen, broertje)

Slide 26 - Open question


Wij ... (uitdoen, jassen)

Slide 27 - Open question


De buren ... (vroeg opstaan)

Slide 28 - Open question

Nog vragen?

Slide 29 - Open question

Wat heb je geleerd over scheidbare werkwoorden?

Slide 30 - Open question

Dit heb je geleerd:

  • Scheidbare werkwoord = werkwoord met een woordje ervoor (alleen als klemtoon  vooraan!)
  • Je kunt het in twee stukken knippen.
  • Voorste stukje = geen werkwoord; komt achteraan in de zin.
  • Achterste stukje = het werkwoord. Dat  kan dus veranderen.



Slide 31 - Slide

oefening op papier
uit: van A-Zin (3.4)
1. lees de roze uitleg   
2. maak oefening 2 t/m 3 





Slide 32 - Slide

EXTRA instructie 

Jan en Summeye

Slide 33 - Slide

Lookalikes
vergeten -> niet scheidbaar
beginnen -> niet scheidbaar
genieten -> niet scheidbaar
voetballen -> niet scheidbaar

Slide 34 - Slide

Wel aan elkaar als...
Ik heb de afspraak afgezegd 
Ik ben laat thuisgekomen

Ik moet mijn tas inpakken.
Kun je me dat teruggeven?


vdd
hele ww

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wat heb je geleerd over scheidbare werkwoorden?

Slide 37 - Open question

Wat weet je nu  je over scheidbare ww?
Je herkent ze
Je weet hoe je ze moet splitsen -> 2 (verschillende) stukken
Je weet waar die stukken in de zin staan (t.t.)




Extra Sumeyye, Jan:
Je herkent lookalikes
Je weet wanneer scheidbare werkwoorden wel en niet splitsen

Slide 38 - Slide

Huiswerk
Huiswerk vr 20 juni:
- maken oef 1, 2 en 3 van les 29 Klare taal (boek)
Lees eerst goed de linker bladzijde! 

Jan/Sumeyye extra:  
- maken oef 4 en 5 les 29 Klare Taal (boek)
- Leren Geregeld Spreken:  blz 166 + 167 (papier)

Slide 39 - Slide