1H_H5_les2

• Techniek
• Voortgezet speciaal onderwijs

Cours de français

le 7 mai 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B verzinnen.

3. Ik weet hoe het bijvoeglijk naamwoord in het Frans toegepast wordt. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

programma 

1. C.G.

2. Le petit prince

3. Voca B

4. Grammaire C

5. Ex. 11/18

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

2. Le petit prince

Imagination

3. Voca B

Uitspraak

Ezelsbruggetjes (imagination)

Voca B

4. Grammaire C

ex. 13/14 

p. 15, 16

Het bijvoeglijk naamwoord

le petit prince....(m) 

les .... maisons vertes (v) 

de kleine prins

voorbeeldopdrachten

Elles prennent ces....vestes noires (noir)

1. Elle a un .... chaperon rouge  (rouge) (achter)

2. Nous avons belle voix(v) ....... (beau) (voor)

3. C'est une vieille...... femme..... (vieux) (voor)

Maak een schema met bijvoeglijk naamwoorden

1. zet de betekenis erbij 

2. zet alle vormen erbij 

4. Geef aan of het een uitzondering is. 

beau = mooi

me: beau

mm: beaux

ve:belle

vm: belles

Uitzondering: JA

5. ex. 11/18

C D

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan ezelsbruggetjes bij de woorden van Voca B verzinnen.

3. Ik weet hoe het bijvoeglijk naamwoord in het Frans toegepast wordt. 

4. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

Afsluiting

Voor extra vragen:

Yammer

Attention! vul het logboek in op One Note

COurs de français

le 9 avril 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord uitleggen. 

3. Ik kan leesstrategiëen toepassen bij een tekst.

4. ik kan mijzelf in het Frans voorstellen. 

programma 

1. C.G.

2. PO

3. Grammaire C

4. Ex. 19/24

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

2. PO

1. bonjour monsieur,  

2. je m’appelle Ibrahim, j’ai vingt-huit ans, je suis néerlandais, mon anniversaire, c’est le 25 octobre

3. j’habite à Doetinchem, c’est une petite ville .....  

PO

3. grammaire H

vragen?

1. Tu …. (manger) beaucoup de pommes ?

2. Le prof …. (parler) de Louis quatorze.

3. Qu’est-ce qu’elle …. (faire) hier ?

4. Nous …. (marcher) aux Champs-Elysées.

5. Les filles … (rencontrer) leur actrice préférée.

5. ex. 19/24

voorbeeld

vragen? 

cours de français 

le 7 mai 2020

Leerdoelen

1. Ik kan bepaalde woorden in het Frans uitspreken. 

2. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord uitleggen. (H)

programma 

1. C.G.

2. PO (inleveren)

3. Grammaire C (herhaling)

4. Ex. 25/32

1. C.G.

-Des question?

-Tout le monde est là?

PO

2. PO

Delsin, Mila, Emilija, Roos, Zinetta, Abd, Lisa, Mila, Mik,  Marit, Milano, Michelle, Noor, Tessa,  (14)

(*) Jitkse, Sophia, 

3. grammaire C

weten jullie nog hoe je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans moet toepasen?

Welke stappen daarbij horen?

5. ex. 25/32

voorbeeld

vragen? 

Afsluiting

Attention! vul het logboek in op One Note