Grammatica: Voornaamwoordelijk bijwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica

Voornaamwoordelijk bijwoord (als zinsdeel).

Lesdoel:

• Je weet wat een voornaamwoordelijk bijwoord is
• Je herkent een voornaamwoordelijk bijwoord in een zin

Voornaamwoordelijk bijwoord 

Een voornaamwoordelijk bijwoord is een samengesteld woord: 

• het eerste deel is een adverbium van plaats (bijwoord). 
• het tweede deel is een prepositie (voorzetsel). 
• het vervangt een zinsdeel dat met een voorzetsel begint. 

Voorbeelden: eraan, erbij, daaraan, hiervoor

Voornamelijk bijwoord 

Een voornaamwoordelijk bijwoord is een samengesteld woord: 

• het eerste deel is een bijwoord. 
• het tweede deel is een voorzetsel. 
• het vervangt een zinsdeel dat met een voorzetsel begint. 

Voorbeelden: eraan, erbij, daaraan, hiervoor

Voorbeelden

Hij denkt aan die prachtige reclamecampagne.

Hij denkt eraan/daaraan

Hij denkt er nog steeds aan. 

Hij denkt daar nog steeds aan. 

eraan = voornaamwoordelijk bijwoord.

daaraan = voornaamwoordelijk bijwoord.

Opdracht:

Lees de vragen:

Gebruik in je antwoord een voornaamwoordelijk bijwoord 

Sta je op deze foto?

Houden jullie van nieuwe haring?

Moesten jullie ook zo lachen om die grap?

Willen we eigenlijk bij die groep horen?

Laat ze zich weleens in met dat vreemde groepje?