Indonesië H3 deel 2

Welkom
Pak je Ipad en aantekeningenschrift erbij
1 / 14
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Pak je Ipad en aantekeningenschrift erbij

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik vorige les
H3 afronden
Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Natuurlijke bevolkingsgroei = ...
A
Geboortecijfer - emigratie
B
Sterftecijfer- immigratie
C
Sterftecijfer - geboortecijfer
D
Geboortecijfer - sterftecijfer

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van fase 2 in het demografisch transitiemodel?
A
Hoog geboortecijfer en hoog sterftecijfer
B
Hoog geboortecijfer en dalen sterftecijfer
C
Laag geboortecijfer en laag geboortecijfer
D
Laag geboortecijfer en hoog geboortecijfer

Slide 4 - Quiz

3.4 Urbanisatie
  • Urbanisatie = de mensen die migreren van platteland naar stad.
  • Grootste stad: Jakarta. Grenzen van stad moeilijk te bepalen, veel ongeregistreerde mensen in stad.
  • In Indonesië zijn veel mensen in de stad gaan wonen --> urbanisatiegraad neemt toe. (% stedelingen in een land).
  • Als er jaarlijks veel mensen naar de stad gaan, is er sprake van een hoog urbanisatietempo

Slide 5 - Slide

3.4 Urbanisatie
Veel inwoners hebben geen geld voor een woning --> ze bouwen zelf woningen van sloopmateriaal --> sloppenwijken. 
Sloppenwijken ontstaan in landen waar de regering niet iedereen een woning kan bieden.

Slide 6 - Slide

3.5 Transmigratie 
Meeste mensen wonen op het kleine eiland Java.
Sinds de koloniale tijd maakte mensen zich zorgen: Java raakte overbevolkt en NL wilde meer macht uitoefenen op andere eilanden.
--> NL besloot speciaal binnenlands migratiebeleid in te voeren = transmigratie.

Slide 7 - Slide

3.5 Transmigratie 
Landloze Javaanse boeren werden naar dunbevolkte gebieden gestuurd om een bedrijf te beginnen. Drie doelen: 
  1. Bevolkingsdruk op Java verminderen.
  2. De boeren nemen de Javaanse cultuur mee naar andere eilanden. Dit moest ervoor zorgen dat de verschillen minder groot zouden zijn tussen de eilanden. 
  3. Boeren nemen kennis mee, zodat andere eilanden zich ook beter kunnen ontwikkelen. 

Slide 8 - Slide

3.5 Transmigratie 
  • De doelen werden niet behaald, de conflicten werden juist groter.
  • Mensen op de andere eilanden kregen het gevoel dat de Javaanse cultuur werd opgedrongen --> hun eigen cultuur werd bedreigd.
  • De kennis van de boeren was van vulkanische bodem, en kwam dus niet van pas op andere eilanden. 

  • Java is nog steeds overbevolkt. Veel mensen migreren hierheen, omdat het meer ontwikkeld is dan andere eilanden.

Slide 9 - Slide

3.6 Op zoek naar geluk in het buitenland
  • Veel Indonesiërs gaan in het buitenland werken omdat de lonen daar hoger zijn. 
  • Veel vrouwen gaan huishoudelijk werk doen in Hong-Kong, Singapore of het Midden-Oosten.
  • Veel mannen gaan vaak werken in de bouw in het Midden-Oosten.
 

Slide 10 - Slide

3.6 Op zoek naar geluk in het buitenland
De mensen werken in slechte omstandigheden, en toch stimuleert de overheid om te emigreren. Redenen: 
  1. De mensen in het buitenland sturen geld terug naar familie in Indonesië --> familie heeft meer geld --> familie geeft meer geld uit in Indonesië --> Economische groei. 
  2. Als mensen weggaan dan neemt bevolkingsdruk af.
  3. Als ze terugkomen hebben ze nieuwe kennis opgedaan die kan worden gebruikt in Indonesië.


Slide 11 - Slide

3.6 Op zoek naar geluk in het buitenland
Nadelen emigratie:
  1. Vaak zijn het jonge mensen die weggaan --> oude mensen blijven over --> vergrijzing --> niet al het werk kan nog gedaan worden.
  2. Er ontstaan economische verschillen tussen families met mensen in het buitenland en families die dat niet hebben. 

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Dit is de laatste les voor de toets. Ga bezig met het volgende:

  1. Maken opdracht 27 t/m 31.
  2. Kijk al je opdrachten na (antwoorden in Teams).
  3. Begin met leren door de leerdoelen te beantwoorden.

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maken opdracht 27 t/m 31
Je mag samenwerken.
Tot het einde van de les.

Slide 14 - Slide